EEXE VRAAG VAX RECLAME.
(art. 3 Stbl. 1874 no. 28.)
Mr. C. A. Bergsma.
Auditeur Militair in de 2de Mil. Afd. op Java.
Moet, indien de klager, die met zijne klacht niet alleen is afge
wezen, doch ook, omdat die klacht gebleken is, dermate ongegrond
te zijn, dat hare indiening aan verregaande oneerbiedigheid moet
worden toegeschreven, opnieuw gestraft is, de krijgsraad, zoo deze
beslissing bevonden wordt juist te zijn, den klager wederom daar
voor straffen P
Het geval is eenvoudig: fuselier A, door den compagnies-com
mandant gestraft met straf a, reclameertde korpscommaodant wijst
hem af met zijne reclame, die hij dermate ongegrond en lichtvaardig
bevindt, dat hare indiening aan verregaande oneerbiedigheid moet wor
den toegeschreven, en straft hem deswege met straf b; A vraagt
het onderzoek door den krijgsraad aan; deze is het in alle opzichten
eens met den korpscommandant; moet nu óók de krijgsraad dien
klager opnieuw ter zake van verregaande oneerbiedigheid straffen?
Ja! antwoorden velen. Ja! antwoordt ook het Hoog Militair
Gerechtshof van Hederlandsch-Indië in twee disposities, gewezen in
door mij voor den krijgsraad alhier behandelde reclamezaken (dd°. 11
Februari 1898 N°. 37 en dd°. 25 Februari 1898 N°. 69).
Juist deze beslissingen van ons Militair Opperrechtelijk College geven
mij aanleiding de vraag eens in ruimer kring ter sprake te brengen en
die te toetsen, primo aan het wezen van het reclamerecht en secundo
aan de wet zelve.
Mochten mijne beschouwingen op dit punt tegenspraak uitlokken,
die mij de overtuiging schenken kan, dat ik hierin dwaal, dan zal
ik gaarne de eerste zijn, om dit ruiterlijk te erkennen, te meer om-
DOOR