275
Hoewel beide tot het geslacht Pbaseolus behoorende, worden ran
de bruine- en witte boonen in Europa 200 variëteiten gekweekt.
De voor ons leger gebezigd wordende boonen Phaseolus vulgaris
zijn in Indië algemeen onder den naam van Katjang boontjies"
of „boentjies" bekend en worden in de Preanger-Eegentschappen
en in de Minahassa in groote hoeveelheden geteeld. Op Java ziet
men bijna in elke residentie de paggers, welke tot afscheiding der
bouwvelden dieneD, omslirgerd met de boonenplant, zoodat men kan
zeggen dat de boonenteelt algemeen is. De cultuur is gemakkelijk
en twee malen 'sjaars kan de vrucht worden geoogst.
De bouw van de erwt (boon).
Het zaad van iedere peulvrucht (erwt of boon) bestaat uit de vrucht-
schil en de kern.
Aan de schil merken wij op
1°. den navel (hilus (1)) ter plaatse waar de vrucht met eene
korte navelstreng aan de peul is vastgehecht geweest
2°. den kiemmond (mikropyle) juist boven den navel, op de plaats
waar, bij beginnende kieming, het worteltje te voorschijn treedt.
Ze is bij groene erwten met het bloote oog niet te zien
3e. de chalaza, zijnde eene kleine verdikking onder den navel,
waar de navelstreng in de kiem overgaat.
De kern bestaat uit de kiem, waarvan de hoofdmassa gevormd
wordt door twee even groote, gewelfde en kort gesteelde deelen (kotyle-
donen), waartusschen het knopje (radicula) opgesloten is, terwijl op
den rand der kotyledonen het worteltje ligt.
Voedingswaarde.
De peulvruchten zijn rijk aan eiwit en zetmeel en bezitten over
het algemeen eene voldoende hoeveelheid phosphorzure zouten van
kalium. Ze hebben echter het nadeel veel onverteerbare celstof te
bevatten.
Om de meeste voedingswaarde van erwten en boonen te verkrij-
(1) Aangezien in de eigen taal zoovele benamingen voorkomen voor hetzelfde begrip,
worden hier evenals in elk werk over botanie tevens de wetenschappelijke benamingen
vermeld.