295
Achterhoede: Een comp16. 2de Batcn. en een ambulance.
De compagnieën rukken zoo mogelijk uit ter sterkte Tan 100
bajonettende noodige manschappen moeten worden achtergelaten
ter bewaking van de bivaks.
Trein en verplegingDe algemeene trein voert voor 3 dagen vivres
mede. Elk man draagt bij zich een verschooning van ondergoed
en sprei.
Yóór den afmarsch wordt een warm maal genuttigd, het ontbijt
medegenomen. Yeldflesschen gevuld met thee.
Bijzondere bepalingen. Het nieuwe iveggedeelte en de brug mogen
alleen gepasseerd ivorden met de paarden aan de hand.
Alleen de bij de korpsen ingedeelde tandoes rukken mede uit.
De algemeene zoowel als de bagage- en het resteerende der gevechts"
treinen van de korpsen, worden in het bivak gereed gehouden, om
op het eerste bericht op te rukken, onder dekking van de beide achter
blijvende compien. v/h, 2da Baton.
Plaats bevelhebber-. Aanvankelijk tussohen voorhoede en hoofd-
colonne.
Dekking artillerie: Het peloton infanterie, dat in de marseh-
colonne op haar volgt.
Bevelhebber
(tv. g.) v. Heütsz.
Om 6 uur afgemarcheerd, werd te 6f- u. de nieuwe brug bereikt,
en hoewel de artillerie niet zonder moeite over den pas opgeworpen
weg kwam, was de geheele colonne te 7| u. Y. M. aan den voet van den
Goenoeng Panggoel vereenigd. Onbekend met den goeden weg, die
van hier eerst Noordelijk ombuigt en dan in korten tijd naar Tjot
Eing voert, werd dadelijk te veel Zuid gemarcheerd over Paleuh
Eaja naar Blang Weuëh, met het gevolg dat de colonne, daarna
Westwaarts afbuigende, op een ondoorwaadbaar moeras stuitte, en
gedwongen was rechtsomkeert te maken. Een paar schoten van de om
ringende heuvels afgegeven, brachten ons geen nadeel toe, en nadat on
derweg de trein was opgenomen, kwam de colonne te 3^ u. N. M. weder in
Telok Seumawé terug. Het doorloopen terrein bestond geheel uit natte
sawah's en zware met alang2 begroeide heuvels, wat bij de drukkende
warmte van dien dag, den marsch zeer vermoeiend had gemaakt.