300 niet. Nu trachtte Ismail zich van den steun van Europeesche machthebbenden te verzekeren en bezocht daartoe in '69 Europa. De sultan dwong hem niet alleen onverwijld naar zijn rijk terug te keeren, maar eischte tevens, dat het Egyptische leger zou worden verminderd en dat pantserschepen en achterladers werden ingeleverd. Ook verbood de sultan hem het verkeer met Europeesche hoven, tenzij door tusschenkomst van Turksche gezanten. Eindelijk eischte de sultan, dat de jaarlijksche begrooting voortaan aan zijne goed» keuring zou worden onderworpen. Ismail wilde zich hier niet bij neerleggen, de sultan zond een ultimatum en het zou tot een oorlog zijn gekomen, indien Frankrijk en Engeland niet bemiddelend waren opgetreden en van den sultan wisten te verkrijgen dat de vijandelijkheden zouden worden opge schort totdat het Suezkanaal voor de scheepvaart zou zijn opengesteld. Nadat dit den 17 November 1869 in tegenwoordigheid van vele gekroonde hoofden plechtig was geschied en de Europeesche grooten uit Egypte waren teruggekeerd, zond de sultan aan Ismail eene nota, waarin diens volledige onderwerping werd geeischt. Ismail, wiens finantiën door de receptie van zijn hooge gasten er niet beter op waren geworden, was verplicht toe te geven. Kort na dien zond hij zijn minister Noebar Pacha naar Constantinopel om aldaar te bewer ken, dat hem vrijheid werd gegeven met de Europeesche gezanten te onderhandelen over de quaestie betreffende de consulaire rechts macht. De groot-vizier Ali Pacha gaf daartoe buiten medeweten van den sultan machtiging. Toen deze later van het gebeurde kennis kreeg, was hij er weinig mede ingenomen. Korten tijd na het verkrijgen van die concessie verzocht Ismail toestemming eene leening te mogen sluiten. De sultan toonde zich eerst niet bereid die toestemming te verleenen, maar gaf weinigen tijd later te kennen, dat hij die lee ning niet zou verbieden, doch haar evenmin dacht te waarborgen (1870). Het volgend jaar stierf Ali Pacha, die steeds Ismails plannen ge dwarsboomd had. Terecht zag deze in dat voor hem de kansen om iets van den sultan gedaan te krijgen thans veel gunstiger stonden. In '72 en in '73 begaf hij zich weder naar Constantinopel en wist

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 314