303 machteloos, alle partijen wantrouwden hem, omdat hij verdacht werd sterk Europeesch gezind te zijn. De sultan keurde, al kon hij dit niet openlijk doen, de handelingen van Arabi goed, omdat zij een Panislamitisch karakter droegen en dus 't hoofd van den Islam welgevallig moesten zijn. In December 81 wilde Arabi's partij be werken, dat de Circasische officieren verbannen werden naar de witte Nijl van waar zelden iemand terugkeerde". Thans kwamen Frankrijk en Engeland tusschenbeide. Deze mogendheden drongen bij den sultan, Abdul Hamid, aan om als souverein de orde te herstellen. Wel is waar bemoeide de sultan zich nu met de zaak, maar zijn houding was uiterst dubbelzinnig; zelfs ging hij zwanger van het plan Arabi, die zeer populair geworden was, als vervanger van Tewfik tot Khedive te benoemen en dat terwijl hij juist tegen dien man moest optreden. Onder deze omstandigheden was de positie van Tewfik hoogst ne telig. Teneinde althans ééne partij te believen, besloot hij Arabi te benoe men tot Minister van Oorlog (Januari '82). Evenwel de gisting onder de bevolking bleef voortduren en de toestand te Caïro was van dien aard, dat Frankrijk en Engeland het noodig oordeelden een eskader naar Alexandrië te zenden. Dit mocht evenwel niet beletten, dat in Juni moordtooneelen te Alexandrië plaats grepen. Eene internationale con ferentie van ambassadeurs werd belegd. Tengevolge van de tegenstrijdi ge belangen der vertegenwoordigde rijken was het resultaat dier con ferentie nihil. Eindelijk kwam Italië voor den dag met het voorstel om aan den sultan als souverein op te dragen aan Arabi's opruiende handelingen een einde te maken en het gezag van den Khedive te herstellen. Doch wederom maakte de sultan zich aan dubbelzinnige daden schuldig en sterkte hij Arabi in diens verzet. Deze was n.l. begonnen met de forten te Alexandrië te bewapenen en had zich onwillig betoond gehoor te geven aan de waarschuwingen van de admiraals om deze werkzaamheden te staken. Toen ondanks een ultimatum het werken aan de forten werd voortgezet, ging admiraal Seymour den 10en Juli over tot het bombardement, waarmede hij gedreigd had. Dienzelfden dag nog was de tegenstand gebroken. Arabi, die uit zijn ambt van Minister van Oorlog door den Khedive ontzet en door dezen opgeroepen was, gaf aan die oproeping geen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 317