336 Juist dat meerdere en mindere in de z. g. particuliere verhouding der officieren is zeer eigenaardig en dit komt bij deze quaestie zoo duidelijk uit. Stel een l8te luitenant met 12 k 14 jaren dienst als officier wordt uitgedaagd door een piepjong 2en luitenant; men zou het dan den 1® luitenant erg kwalijk nemen als hij die uitdaging van een collega eenvoudig afwees, omdat hij liever niet duelleerde met iemand die haast zijn zoon kon zijn. Waagde echter diezelfde le luitenant het een kapitein van een ander wapen met dezelfde of minder aantal dienstjaren als officier „er onder uit te halen", dan zou hij van geluk mogen spreken als hij niet eenvoudig „op het stoepje" werd gebracht. En de particuliere verhouding dwingt den officier met jong en oud om te gaan. Eene instelling die zuike gekheden gedoogt, moet maar liever ver- dwijneu. Het duel is toch alles behalve een rechtvaardig middel, en mag dus alleen bij gebrek aan beter en uit noodzaak blijven beslaan. Het was op een avond in Concordia, dat de telegrammen van de Indische Courant verspreid werden, bevattende het heugelijke nieuws dat Toekoe Oemar gesneuveld zou zijn. Natuurlijk was men ver- heujd, ai was 't maar alleen omdat de rustelooze pogingen van onze troepen om Toekoe Oemar levend of dood in handen te krijgen ten minste dit resultaat gehad hadden. Er waren echter al dadelijk optimisten, die kloekweg beweerden dat „'t nu wel gauw uit zou zijn op Atjeh". Ach lieve hemel, was t maar waar! Dan kregen we misschien onzen transporttrein nog eensMaar dit par paranthèse. Wanneer zal 't toch diep genoeg doordringen dat 't verzet op Atjeh niet staat of valt met een enkel hoofd, al heeft dit meer invloed dan alle andere te zamen. Wan neer zal dat dure optimisme eens voor al zwijgen? en geduldig af wachten, maar vóór alles op den ingeslagen weg voortgaan daarvoor in de plaats treden? Het is simple comme le jour, dat er op Atjeh niet drie jaar wordt gestreden of naast den oppersten leider staan tal van mindere groot heden op, die zoo noodtg den hoofdaanvoerder dadelijk kunnen ver vangen. Ook hier bleek dit practisch. De kloof van Beniët

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 350