337 (Tangseh) was bezet en bleef bezet, zonder dat het sneuvelen yan Oemar er blijkbaar in het minst den moed heeft uitgehaald. Dit kan alleen en zal ook alleen geschieden door toedoen van onzen eminenten krijgsoverste, generaal van Heutsz. Geduld, veel geduld zal er echter nog geoefend moeten worden, eer we met reden kunnen herhalen dat gevleugeld woord van vroeger: „Atjeh is ons." Wat kan die brave Kamer toch kalmweg een militairen onzin te slikken krijgen. De minister van Koloniën heeft 't staat in de courant, dus is 't waar gezegd, dat 't nieuwe geweer zoo mooi is, dat wat vroeger met eene compagnie werd volbracht, nu niet meer dan een sectie vereischte! Les chassepots ont fait des merveilles! Maar in 1870 legden ze 'taf tegen 't Zündnadl geweer. Zeker heeft eene bewapening als de tegenwoordige hare waarde, vooral als de troep goed geoefend is en in de hand blijft, b.v. bij overvallingen, maar die conclusie aan de groene tafel is krasjes. Natuurlijk zal ik dit niet aantoonen in dit Tijdschrift; dit is voor militaire lezers absoluut onnoodig. Mijne bedoeling was alleen een protest te laten hooren tegen die bewering, welke allicht tot gevolgtrekkingen zou leiden, die tot werkelijkheid gebracht, ten schade zouden komen aan 's lands belang. Der Kamer is er geen verwijt van te maken, dat ze ernstig bleef toen die gulden woorden weerklonkep! Er werd reeds de aandacht op gevestigd, dat de Algemeene order 1898 No. 69 niet heel geiukkig gesteld is. Omdat ik zoo vlot, heusch uit mijn hoofd, het nummer van dien A. O. op kan schrijven (ik heb dat stuk gisteren pas nagelezen) kan ik niet denken, dat de lezer nu maar dadelijk weet wat die order behandelt. Daarom even uw geheugen opgefrischt met dit eene woordConduitebeoordeeling. Die conduitebeoordeelingen hebben al wat orders gekost Zeker is het te apprecieeren, dat den verschillenden legerbevelhebbers dit hoogst ernstige onderwerp zoo ter harte gaat, maar 't schijnt heel moeilijk te zijn op dit gebied iets goeds te wrochten. Natuurlijk ga ik niet de geheele order napluizenslechts een greep. Ik las dan, dat „voldoende" en „vrijgoed" eigenlijk onvoldoende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 351