338
beteekende. O! selig, dat ik dea examentijd achter den rug heb,
anders kwam ik er nooit meer, ten minste als dit algemeeD gehuldigd
zou worden.
Kent u allen nog Boeser, u weet wel die kleine gele rekenboekjes,
met een ander klein boekje, dat u niet hebben mocht op school^
omdat er de antwoorden in stonden Herinnert u zich ook nog?
dat u dit laatste boekje juist daarom altijd hadt, en dat u altijd
eerst probeerdet of u langs den ruiterlijken weg het antwoord kon
krijgon, maar als dit niet lukte, dan terug begon te werken Nu
daaraan dacht ik toen ik het boven aangehaalde gedeelte van A. O. 1898
No. 69 las. Gesteld eens een chef vindt iemand geschikt voor be
vordering. Met de hand op het hart zou hij niet anders kunnen
verklaren; nu vult hij in: „Voldoende beschaafd" dat voor sommige
categoriëu werkelijk voldoende is.
Nu gaat hij verder invullen, maar komt dan tot het resultaat,
dat hij een verkeerd antwoord krijgt, want voldoende is immers onvol
doende. Het eenige wat hij dus doen kan is terugwerken, zoodat
hij eerst invult, dat de bewuste geschikt is voor bevordering en zoo
wordt de delinquent dan plotseling b.v. „zeer beschaafd".
Stel een officier van de Krijgsschool heeft de volgende, werkelijk
gunstige beoordeeling ontvangen omtrent zijn njkunstige talenten van
den Commandant van het Regiment Cavalerie, waarbij hij vijf maanden
was gedetacheerd en werkelijk gereden heeft: „Is vrij goed ruiter;
kan op een niet al te moeielijk paard zijn dienst als pelotonscom
mandant verrichten". Die officier is ongeschikt een betrekking te
vervullen, waarbij hij moet rijden, want vrij goed is heelemaal niet
goed.
Een ander officier heeft zich een katje van een paard aangeschaft;
hij huppelt daarmede vroolijk langs den weg en doet bij een exerci
tie op een terrein, zoo vlak als een biljardtafel, een enkele maal dienst
als adjudant, waarbij hij zelfs wel eens galoppeeren moet. Nu rap
porteert zijn chef, een infanteriehoofdofficier,>die vaak slechts in de ver
te weet wat rijden is, dat die officier „zeer goed ruiter is en in alle
terreinen den dienst als adjudant te paard kan verrichten". Die of
ficier is dan wel geschikt voor den bereden dienst.
Werkelijk het bovenstaande is niet overdreven; tot dergelijke af-