347 Dezer dagen werden ons uit Atjeh de twee volgende feiten medegedeeld, welke beide in de maand Februari plaats vonden. Dicht bij Beunga marcheerde een 150 man sterke bende van Habib Hoesin, welke tandoes met zich voerde. Zij maakte op een patrouille onzerzijds geheel den indruk van eene compagnie, zoodat men helaas niet durfde vuren en de bende ongestoord liet voorttrekken. Eenige in de nabijheid van Segli jagende officieren werden door een transport voor Atjehers aangezien en met een salvo begroet, dat ge lukkig geen gevolgen had. Aanmoediging der studie van inlandsche talen. Hetgeen Si Anoe onder dit opschrift verhaalt in No. 1 van dezen jaargang, brengt mij het vol gende te binnen. Een jaar geleden ongeveer bevond zich in een der garnizoenen op Celebes een luitenant, die vrij vloeiend Javaansch sprak en heel goed in die taal met de Javanen zijner compagnie een gesprek kon voeren. Wat deed de compagnies-commandant (thans gepension- neerd)? Hij verbood het spreken van Javaanscli aan genoemden officier zonder eenige verklaring van dit vreemde verbod te geven. Ik meen te mogen veronderstellen, dat deze officier dezelfde is als een van de door Si Anoe bedoelde. O. Art. 37 Beglement van administratie en discipline voor de M. W. O. „De groot-kruisen, commandeurs en ridders mogen derzelver wapen met het ordeteeken versieren." Kan een heraldicus hetzij in, hetzij buiten ons leger mij de strekking van dit artikel duidelijk maken? Ligt het in de bedoeling van den koninklijken insteller om het wapen van een ridder ééns en voor goed d. w. z. ook voor de afstammelingen met de M. W. O. te versieren, dan wel geldt de bepaling uitsluitend voor het wapen van den gedecoreerde %-l. Het aanroepen. Het aauroepformulier voor de Inlanders (Art. 113 en 114 G. D.) luidt: Halt, Wie daar, (Ned.) satoe orang madjoe, (Mal.) Halt, het woord, (Ned.) djalan, (Mal.) Met allen eerbied voor onzen reeds zeer vereenvoudigden Gr. D. meen ik hier een zwakke plek te hebben gevonden, welke ons allen waar- Het eigenaardig gebruik van hoofdletters en interpunctie blijft voor rekening van het reglement.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 361