25 om die met vrucht te kunneo gebruiken of daarin vaardigheid te verkrij gen, hij heeft eene ook ons bekende taal leer en kennendaarin zijne gevoe lens en gedachten hoe langer hoe beter leeren bekend maken en „last not least" hij voelt zich soldaat geworden. Welnu, wanneer hij in deze periode, waarbij de aanraking met zijne Europeesche superieuren van veel nauweren aard is, goed geleid wordt, wanneer dau, de Maleische faal goed machtig zijnde officieren, zich er met hart en ziel op toeleggen, om in verband met de bestaande voorschriften, Kromo tot een goed soldaat in garnizoen en te velde te maken, daarbij trachtende de ondeugden van den mensch Kromo, door woord of ten slotte door correctie den kop in te drukken en zijne deugden, waar die op den voorgrond treden te loven, of deze waar ze slui meren op te wekken, dan zal ook uit den Kromo, zooals hij thans gekleed en gevoed is, een soldaat groeien, die, eenmaal te velde gezonden, de in hom gestelde verwachtingen niet zal beschamen, doch overtreffen. En dat er niet vele officieren zouden zijn, die tot zulk een leiding in staat (zouden) zijn, die na jarenlange ondervinding niet tot het gemoed van den Javaan zouden kunnen spreken, hunne karakter trekken niet zouden kennen, zulks is mijns inziens onbetwistbaar. Ik spreek hier niet van jonge officieren, die zelf nog Maleisch moeten leeren, zelf nog soldaat moeten worden, zonder eenige oorlogs ondervinding, maar van de ouderen, die onder velerlei omstandighe den den Javaan leerden kennen en daardoor hunne goede en kwade eigenschappen. Aan hen de taak om Kromo op te voeden tot sol daat en de vruchten van de opvoeding zullen niet schaarsch zijn. Het bovenstaande wrordt door mij niet klakkeloos neergeschreven, doch is gegrond op een langdurige ondervinding. Dergelijke resul taten werden steeds verkregen wanneer een afdeeling recruten, in den regel een honderdtal, na afgeëxerceerd te zijn, in een daarvoor geschikt oefeningsoord, ongeveer een jaar lang gezamenlijk bij een compagnie bleef, waarvan ze allengs de beste kern vormde Van die soldaten heb ik later velen als flink kader, of oppassende nog jonge infanteristen le klasse ontmoet, die ten voorbeeld konden worden gesteld aan hunne kameraden, voor mij een bewijs, dat hunne op- leidingswijze uitstekende vruchten had gedragen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 37