375 patricische huizing in Nederland niet tot model kunnen nemen. Maar toch zal men voor menig onderdeel partij kunnen trekken van de practi- sche nieuwigheden, die daar werden toegepast en met de ondervinding van den bouwmeester ginds, zal de bouwmeester hier in vele opzich ten zijn voordeel kunnen doen. Al ons werken en streven in vredestijd moet ten doel hebben onszelf en onze ondergeschikten volkomen vertrouwd te maken met het werk, dat ieder van ons te velde wacht. Stelt de ruwe werke lijkheid van den oorlog haast bovenmenschelijke eischen aan het moreel, in de moeilijke school van streng regeeren en stipt gehoor zamen moet ons karakter worden gestaald. Want ieder van ons zal in zichzelf den grootsten steun moeten vinden als in hachelijke om standigheden het klein menschelijke in verzet komt tegen eene plichts betrachting, waaraan alles moet geofferd worden. Is dus karakter een hoofdzaak, het is toch niet alles. Wil een troep volkomen berekend zijn voor zijne moeielijke taak te velde, dan moet elk individu tot in kleinigheden vertrouwd zijn met de behandeling en het gebruik van zijne wapens; dan moet onderlinge samenwerking zijn verzekerd, zoodat eene verzameling van individuen één geheel vormt, een werktuig in handen van den aanvoerder; dan moet een ieder, die gezag voert,overtuigd zijn dat het werktuig, waarover hij beschikt, deugdelijk bruikbaar is, even als elk ondergeschikte volkomen vertrouwen moet stellen in de meer dere kunde en ervaring van zijn chefs. Voor dit alles is systematische voorbereiding in vredestijd bepaald noodzakelijk. Van het individu moet een bruikbaar soldaat worden gemaakt; die bruikbare soldaten moeten leeren zich te voegen naar één wil, samen te werken tot één doel; de aanvoerders moeten zich vertrouwd maken met het werktuig, dat hen in handen wordt gegeven, moeten het individu leeren beheerschen, opdat het zich lijdzaam voege naar hunnen wil. Daartoe dienen alle oefeningen in de vredesgarnizoenen, exercitiën zoowel als theoriën, schijfschieten zoowel als gijmnastiek en schermen. Het is dus een dringende eisch dat alle reglemen ten en voorschriften met dit grond-principe ten volle rekening hou den, want ook de meest ruime oefeningstijd laat niet toe dat meer Dl. I, 1899. 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 389