27 In de laatste 25 jaren heeft dan ook, voor zoover ons bekend, slechts machtsuitbreiding van eenige beteekenis plaats gehad op Lombok. Dat het leger uitgebreid werd niettegenstaande de bezetting van enkele posten, in landstreken waar de bevolking vertrouwd kon wordeD, werd ingetrokken was een gevolg van de vele ziekten, die bij voortduring onze levende strijdkrachten hebben geteisterd, waar door een zeer groot deel van onze soldaten in hospitalen enz. werden verpleegd, of niet voor den dienst te velde geschikt waren, terwijl toch het zelfde aantal benoodigd bleef, om den hardnekkigen strijd met Atjeh te kunnen blijven volhouden. Zulk een strijd, tegen zulk een vijand is in onze Indische krijgs geschiedenis niet bekend, zulk een krachtsinspanning zal waarschijnlijk nimmer weer van ons leger worden gevorderd, zoodat het mij niet twjjfelachtig voorkomt of, deze strijd eenmaal beëindigd, zal een groot deel van onze soldaten feitelijk overcompleet doen worden, zullen wij althans geen vrees behoeven te koesteren, met de leger macht, waarover wij alsdan kunnen beschikken, niet in staat te zullen zijn, in de toekomst onze bezittingen met kracht te kunnen beheeren en te behouden. "Wel is waar, liggen in onze koloniën nog uitgestrekte landstreken braak, die slechts op ontginning wachten, om rijke vruchten te kunnen voortbrengen, men denke aan de Battaklanden, Midden-Borneo en de vele strekeD, waarheen de naar edele metalen, petroleum, enz. zoekende particuliere industrie zijn schreden richt maar gedachtig aan het spreekwoord: ,,qui trop embrasse, mal étreint," heeft ons koloniaal bestuur zich niet tot machtsuitbreiding laten dwingen, is niet overgegaan tot de definitieve inbezitneming en beheersching van die landstreken, vóór ze de macht daartoe bezatom aan dien maatregel kracht bij te zetten. Kort gezegd dus niet'. Machtsuitbreiding dwingt tot legeruitbreiding," maar: „onze beschikbare krachten beheerschen (beperken) machtsuitbreiding." Ik wensch hierbij niet eens ter sprake te brengen de groote voor- deelen, bereikt door onze nieuwe bewapening. Waar m. i. dus do geheele redeneering van den schrijver op de valsche premisse van toekomstige machtsuitbreiding is gebouwd, zal ik zijne verder daaruit getrokken conclusiën niet volgen en acht ik

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 39