391 Bij het overige deel der infanterie acht ik echter een zoo groot aantal oefeningen in het gezamenlijk vuur onnoodig. Het is voldoende als daar wordt gezorgd dat het eenmaal aangeleerde deugdelijk wordt onderhouden, zoodat elk infanterist ten allen tijde minstens geschikt is om bij de veld-infanterie over te gaan. Het aantal indi- vidueele oefeningen zou ik echter ook bij dat overig deel der infan terie niet willen verminderen. Om de andere week een gezamen lijke en een individueele oefening komt mij voldoende voor. Daarvoor zijn 300 patronen per man en per jaar zeker voldoende. Het is duidelijk dat, wil het schietonderricht behoorlijk vruchten dragen, steeds zooveel mogelijk alle manschappen bij het schieten present moeten zijn. Dat „zooveel mogelijk" dient voor 't geheele leger bepaald omschreven te zijn, b. v. aan de schietoefeningen wordt door al het kader en al de manschappen van de compagnie deelgenomen, met uitzondering van den menagemeester, planton keuken, kok, bijkok en een minimum aantal kamerwachten. Voor de dagen waarop geschoten wordt (alleen gedurende de uren dat zulks noodig is) moeten steeds andere personen voor deze dien sten worden gecommandeerd, hiervan wordt behoorlijk aanteekening gehouden en er voor gewaakt dat eenzelfde persoon eerst voor de tweede maal voor dienst mag uitvallen, wanneer allen, die voor dien dienst in aanmerking kunnen komen, hunne beurt gehad hebben. Thans zullen wij de individueele oefeningen van de geoefende soldaten in beschouwing nemen. Behalve de scherpsohuttersklasse bestaat er slechts één schietklasse voor alle geoefende manschappen. Individueele oefeningen mogen nim mer op afstanden boven de 500 M. worden gehouden. De doelen zullen voornamelijk bestaan uit kopschijven, verder uit rompschijven, doch nooit uit ringschijven. Schutters, die aanhoudend slecht schieten, moeten een drietal der individueele oefeningen voor recruten voorge schreven doorloopen, voldoen zij bij twee dier oefeningen aan de daarvoor gestelde voorwaarden, dan mogen zij de derde oefening nog éénmaal overschieten, voldoen zij ook dan niet aan de voorwaaide, dan wor den zij overgeplaatst bij een der recrutenbataljons om daar opnieuw tot bruikbaar schutter te worden opgeleid. Indien dit onmogelijk blijkt, worden zij voor de infanterie afgekeurd. Dl. I, 1899. 2fi

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 405