899 - ben op den eerenaam van keurcompagnie, dan wordt zulks bij leger order aan het geheele leger bekend gemaakt en daarbij de belofte gedaan, dat het keurbataljon het eerst in aanmerking zal komen om te velde te worden gezonden bij eventueele expeditiën. Zooals uit het voorgaande blijkt, zou ik alleen de compagnieën der veldbataljons kans willen geven op de onderscheiding, belichaamd in den naam „keurcompagnie". Het komt mij niet onbillijk voor dat de eigen lijke veldinfanterie wat vóór heeft boven het overige deel dier infan terie en kwaad kan het zeker niet als het een voorrecht wordt geacht om bij de veldtroepen te mogen dienen. Het spreekt van zelf, dat in het geringe aantal gezamenlijke oefeningen, dat bij de niet tot het veldleger behoorende infanterie gehouden wordt, het middel moet ge vonden worden om ook den schijn van onbillijkheid te vermijden. Het maken van vergelijkingen en daarop baseeren van rechten moet onmo gelijk zijn. Bij de iufanteriekorpsen, die niet tot het veldleger behooren, worden slechts de helft van het voor de veldinfanterie voor geschreven aantal gezamenlijke oefeningen gehouden, het aantal bepaald aangegeven gezamenlijke oefeningen moet dus voor die korpsen ook tot de helft, d.i. acht, worden teruggebracht. Hieruit volgt dat eene compagnie, die niet tot het veldleger behoort, onmogelijk aan de eischen kan voldoeD, die voor het verkrijgen van den naam van „keur compagnie" gesteld zijn, Ten slotte nog twee zaken even besproken. Ten eerste: de wijze waarop van de verschillende schietoefeningen aanteekening wordt gehouden. Er moeten twee zoogenaamde „schietregisters" worden aangehouden, n.l. één voor de individueele en één voor de gezamen lijke oefeningen. De invulling van het eerste ligt voor de hand. Alleen zou ik bepaald wenschen te zien, dat de dagen waarop de verschillende oefeningen zijn gehouden, gedateerd moeten worden en dat zij, die niet aan de oefening deelnamen, duidelijk moeten verantwoord worden b.v. hospitaal, kwartierziek, planton keuken enz. Omtrent de boeking der gezamenlijke oefeningen zou in 't algemeen bepaald moeten worden dat alle wetenswaardigheden zoo volledig mogelijk moeten worden ingeschreven, b.v. sterkte en indeeling van den troep, soort van vuur, afstand waarop geschoten werd; gebezigde vizier stelling en gekozen mikpunt (beide, zoo noodig, toe te lichten);

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 413