401 zelfde werk te verrichten, zeker 50 °/0' minder patronen noodig. Zoo zul len de meerdere patronen voor oefening gebruikt, worden uitgewonnen op het gevechtsveld. Onze infanterie heeft steeds een vijand tegenover zich waarop de vuuruitwerking al zeer gering is, waar tegenover staat dat het vijandelijk vuur voor onze troepen nog minder schade- delijk behoort te zijn. Zoolang de uitwerking twijfelachtig is, ga men met dan nood gedwongen over tot vuren. Alleen indien de verliezen zulke beden kelijke verhoudingen aannemen dat het voorwaarts gaan zonder vuren aan het moreel van den troep te hooge eischen zou stelleD, dwingt de nood tot vuren en kan geen rekening meer gehouden worden met den eisch van voldoende uitwerking. Daarom zal onze infanterie zelden een vuurgevecht mogen aangaan, doch zal eene goede oplei ding moeten waarborgen, dat in die enkele gevallen de uitwerking zoo groot mogelijk zij. Weinig schieten en raak schieten, ziedaar de twee moeielijke eischen waaraan onze infanterie, in hoogere mate nog dan die van elk ander leger, zal moeten voldoen. Noch het een, noch het ander is moge lijk zonder deugdelijke voorbereiding in vredestijd. Die voorbereiding is thans ten eenen male onvoldoende, want onze infanterie schiet veel en slecht. A.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 415