DE VELDTOCHT TEGEN DE DERWISCHEN
in 1898.
Met Plaat III.
(Vervolg van blz. 311)
II. De Expeditie tegen Omdurman.
Zooals in het reeds genoemde opstel in het I. M. T. van 1897 werd
medegedeeld, bevond zich de hoofdmacht van des Sirdars leger op
het einde van September '96 te Merawi. Gaandeweg verplaatste
deze zijne macht meer Zuidwaarts, steeds het groote doel, de ver
meestering van Omdurman, het brandpunt van het Mahdisme, voor
oogen houdende.
De veldtocht van '97 werd geopend met het oprukken van Hun
ter's divisie naar Abu Hamed en eindigde met de occupatie van El
Damar, 7 mijlen ten Zuiden van het punt waar de Atbara in de
Nijl valt. De hoofdmacht, onder den Sirdar zelf, was geconcentreerd
tusschen Berber en het door Hunter versterkte Atbara.
In verband met omtrent den vijand ingekomen berichten hem werd
een oprukken in Noordelijke richting toegeschreven - was generaal
Hunter in de eerste dagen van Maart '98 uit El Damar teruggetrokken
naar fort Atbara, na vooraf eerstgenoemde plaats vernield te hebben.
Alvorens tot de beschrijving der oorlogshandelingen van beide par-
tijen over te gaan, zullen we de lezers inlichten omtrent beider
opstelling en sterkte.
De hoofdmacht der Derwischen bezette, naar luid van berichten
Omdurman, de residentie van den Khalifa; de punten Gebra en Abu
Delek, respectievelijk N. W. en N. O. van Omdurman, waren mede
door hem ingenomen.
Het Engelsch-Egyptische leger hield eene reeks punten bezet, die
nagenoeg een halven cirkel vormden met Omdurman als centrum. Die
punten waren van W. naar O.: Dongola (oud), Korti, Merawi eu