405 le Cameron Hooglanders, Comd'. Kol. Money. I® Warwickshire, Comd4. IA Kol. Quadly Jones. Het le Seaforth Hooglanders, onder Kol. Murray was op weg om de brigade aan te Tullen. Bij deze brigade was ingedeeld eene batterij Maxims onder den majoor Hunter Blair. De totale sterkte der brigade bedroeg 2500 man. Van het bataljon Warwicks waren 2 compagnieën gezonden naar Merawibij de opgave der sterkte van de Britsche brigade is daar mede rekening gehouden. Aangezien de Sirdar de grootste stilzwijgendheid in acht heeft genomen ten opzichte van al wat op zijne macht betrekking had, is het juiste cijfer der legersterkte niet bekend. Men mag die sterkte echter schatten op 12 a 13000 man en 52 stukken geschut. Nog dient gewag te worden gemaakt van de riviervaartuigen, die eene beteekenende rol in den Soudankrijg hebben gespeeld. Bij het begin der operatiën waren nabij fort Atbara in station „de Zafir", comd4. Keppel, „de Hatha", luit. Beatty, en „de Nasa", luit. Hood. Deze vaartuigen zijn bewapend met 3 stukken en een paar Maxims, zij hebben slechts twee voet diepgang. Gedurende de expeditie werden die schepen met vrucht aangewend tot het doen van verkenningen, zelfs tot voorbij Shendie. Drie andere schepen, die reeds jaren de Nijl bevaren hadden, n.l. „de Malik" „de Sultan" en „de Sheikh" bevonden zich nog op de Beneden-Nijl, in afwachting van het bevel tot opstoomeD. Deze schepen van verouderd type waren, als zijnde minder goed bruik baar dan het eerste drietal, door generaal Kitchener bestemd voor het onderhouden der communicatie met Egypte, en gebruikt als transportschepen. Bovendien was eene aanzienlijke vloot inlandsche vaartuigen ingehuurd tot het opvoeren van vivres, etc. Eindelijk nog een enkel woord over fort Atbara. Dit fort is, als alle versterkingen in den Soudan, niet meer dan een uit leem opge trokken stormvrij gebouw, omsloten door een zes voet hoogen wal en eene daaromheen loopende gracht. Een binnen de versterking gebouwde observatiepost maakte het mogelijk de Nijl en de Atbara tot op grooten afstand waar te nemen. Het fort ligt met de Zuiderface aan de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 419