406 verbinding van Nijl en Atbara en is, hoewel het 't omliggend terrein domineert, eerst zichtbaar als men het tot op kleinen afstand gena- derd js het werd einde '97 gebouwd door de Fellahs, die deel uit maakten van Hunters leger. Omstreeks half Maart gaf de Sirdar het bevel tot het concentreeren der troepen in de nabijheid van Kenur. De Britsche brigade, die den 3en Maart tot dicht bij Berber was opgerukt, had na aldaar eenige dagen een welverdiende rust genoten te hebben, haren marsch langs den rechteroever der rivier voortgezet tot Debeika, waar zij een kamp betrok, dat evenwel den 11® om gezondheidsredenen weder verlaten werd. De generaal Gatrace had zijne brigade verplaatst naar het 2 mijlen Zuidelijk van Debeika gelegen Darmali. Den 13en Maart werd door den commandant van „de Fatha" op het eiland Shebaleya, ruim 40 mijlen boven Atbara, eene sterke bende Der- wischen gezien. Hij besloot haar met de zich op zijn bodem bevindende landingsdivisie aan te tasten. Deze onderneming werd met succès bekroond; ten koste van zeer gering verlies slaagde Beatty erin den ongeveer 1000 man sterken vijand een verlies van een veertigtal dooden te bezorgen. Den 14® ontruimde de 1» brigade, „Macdonald", Berber, om zich naar het concentratiepunt Kenur te begeven. Den volgenden dag verliet de Sirdar zelf Berber en trok eveneens naar Kenur. Het bataljon Seafortha, dat op weg was om zich bij de brigade Gatrace aan te sluiten, kwam den 14™ in het kamp te Kenur aan, zoodat nu de geheele macht van den Sirdar compleet was. Met uitzondering van de 3° brigade, „Lewis," die in fort Atbara was gelegerd, bevond zich den 15™ Maart het geheele leger van Kitchener in het kamp, dat zich over een afstand van ruim 2 mijlen langs de rivier uitstrekte. Kitchener had met 't oog op zijne onbe- kendheid met 's vijands ware sterkte en bedoelingen, het noodig geoor deeld zijne troepen in eene zoodanige formatie te doen kampeeren, dat hij, onverwachts wordende aangevallen, onmiddellijk tot het gevecht gereed zou zijn. Dagelijks werden de troepen geoefend en werd het gevecht in verschillende formaties nagebootst. Naar aanleiding van omtrent Mahmud ingekomen berichten het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 420