408
van 4 mijlen. Den vijand daar aan te tasten zou dwaasheid zijn geweest,
te meer nog omdat men omtrent zijne sterkte tot dusverre geen gegevens
had, haar zelfs niet eens kon benaderen.
Inmiddels verlangde de Sirdar sterk naar een treffen met 't leger
van Mahmud en Osman Digna. Niet alleen haakte hij naar de oplos
sing ter wille van zijne Verdere plannen, maar het lang werkloos blijven
dreigde noodlottig te worden. De grootste moeilijkheid aan de expedi
ties in den Soedan verbonden, was steeds geweest en was 't nog,
't opvoeren van wat tot hunne instandhouding noodig was. Destreek
zelve leverde nagenoeg niets op, alles moest worden aangevoerd. Wat
dit te beteekenen heeft, wanneer het geldt eene expeditionnaire macht
van 12000 man en honderde dieren te voeden, behoeft geen uiteenzet-
ting. Hij zon daarom op middelen om den vijand tot 't gevecht te
dwingen. Langer wachten tot dat de Derwischen hem zouden aangrij
pen kon hij niet, al had hij ook de overtuiging, dat Osman Digna en
Mahmud met dezelfde bezwaren te kampen hadden als hij. Zoodra
de Sirdar vermeende dit middel gevonden te hebben, maakte hij er
handig gebruik van. De Derwischen hadden de gewoonte zich door
hunne gezinnen bij het betrekken van een kamp te laten volgen.
Beperkt als steeds de voorraden levensmiddelen in hunne legerplaatsen
waren, had het vasthouden aan deze gewoonte meermalen reeds nadeelige
gevolgen gehad. Met die ondervinding had Mahmud thans rekening
gehouden, hij had de vrouwen en kinderen der zijnen achtergelaten
te Shendi aan de Nijl. Eene groote schaduwzijde van dezen maat
regel was, dat velen in zijn kamp ontevreden werden en naar het
leger van den Sirdar overliepen. Van dezen had de Sirdar dan ook
kennis gekregen, hoe het in 's vijands kamp gesteld was.
Kitchener besloot van deze voor Mahmud ongunstige omstandig
heid gebruik te maken. Hij seinde naar fort Atbara, alwaar 't
15e Egyptische bataljon kol. Hickman in garnizoen was, dat
dit korps zich moest inschepen op de drie stoomers naar Shendi,
teneinde die plaats bij verrassing te nemen en zich van de daar
aanwezige vrouwen te verzekeren. Daarna moesten de stoomers
werder de rivier opvaren tot Shabluka. Het doel met deze onder
neming beoogd was, eerstens het tot vertwijfeling brengen van een
groot deel van Mahmuds krijgers, die op 't vernemen van den vrou-