410 Hij was voortgerukt tot op 250 M. van 's vijands stelling, die nabij Naheila bleek te liggen, 's Vijands positie was omgeven door een zariba, verhakking van doornstruiken die ongeveer drie mijlen lang was en front maakte naar de woestijn, terwijl de beide zijfacen verliepen in het ondoordringbaar struikgewas, dat den oever van de Atbara bedekte. In het midden van de door de zariba om geven ruimte liep het terrein op. Op dit terrein had de vijand drie achter elkaar gelegen loopgraven aangelegd, zoodat hij de aanvallen met étagevuur kon ontvangen. Den vijand had de verkenning niet bemoeilijkthet door de rijdende batterij afgegeven vuur was zelfs niet beantwoord. In het Britsche kamp was nu alles in de weer om den aanval op Mahmud's positie voor te bereiden. Die aanval zou binnen weinige dagen plaats hebben. Niet alleen was dit met het oog op de trans portmoeilijkheden voor des Sirdars leger gewenscht, maar ook omdat talmen, nu men zekerheid had omtrent Mahmuds legerplaats, op den vijand den indruk moest maken van vrees. Bovendien bood een aanval op de stelling de schoone kans tal van Derwischen naar hun paradijs te helpen, wat voor beide partijen verkieselijker was dan den vijand uiteen te jagen. Den 3en April verliet generaal Kitchener het kamp te Ras-el-Hudi om een nieuw te betrekken bjj Abadar. Den volgenden dag maakte Hunter nogmaals eene verkenning met de geheele cavalerie, 8 Maxims en een paar bataljons infanterie als reserve. Ditmaal rukte de vijandelijke cavalerie de Egyptische te gemoet, maar werd teruggeslagen. 1500 man van 's vijands voetvolk verliet de legerplaats en opende het vuur, echter met weinig succes. De Derwischen richtten vervolgens het vuur hunner stukken op de in reserve opgestelde infanterie, terwijl gelijktijdig hunne cavalerie nogmaals uitreed, thans deboucheerende uit het begroeide terrein zijwaarts der positie, en de terugtochtslijn der Egyptische ruiterij bedreigende. De Maxims kwamen nu aan het woord en noodzaakten 's vijands infanterie tot den terugtocht. Ook generaal Hunter achtte 't thans tijd om terug te gaan. De Baggararuiters hadden echter positie genomen op de terugtochts lijn en er restte nu voor de Tellah-cavalerie niets anders, dan zich

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 424