426 men het verschijnsel geleidelijk elimineeren, door den loop inwendig, telkens over een grooteren afstand, te vetten. Heeft men het verschijnsel door de lading te verminderen geëlimi neerd, en vult men de ledige ruimte in de patroon tusschen kruit en kogel met eene volumineuze stof, bijv. met boomwol op, dan keert het verschjjnsel, zij het ook in minder sterke mate terug. Bij geweren ingericht voor gasdrukmeting valt er nimmer iets van te bespeuren, welke kruitsoort en welke lading men ook neme. In het voorgaande hebben wij de eigenaardigheden van het raad selachtige verschijnsel medegedeeld, gelijk de proeven bij de Pyro- technische Werkplaats deze in den loop der jaren hebben leeren kennen; wij zouden hier nog kunnen bijvoegen, dat het het sterkst optreedt bij snel verbrandende kruitsoorten met hooge gasdrukken. Langen tijd heeft men tevergeefs naar eene bevredigende, aannemelijke verklaring gezocht, die al de genoemde bijzonderheden onder één gezichtspunt kan brengenverklaarde eene hypothese al sommige feiten, dan was zij weer in strijd met andere, en kon zij dus niet dienen. Het zij verre van ons te willen bewereD, dat men thans met zekerheid de oorzaak van een en ander kent, zulks is uit den aard der zaak trouwens niet mogelijk. Wel kan echter gezegd worden, dat do volgende verklaring veel waarschijnlijks heeft, al kan zij zich niet boven het standpunt eener hypothese verheffen. Bij het vuren wordt de loop warmer en zet hij dientengevolge uit, hetgeen de wtijving tusschen kogel en zielwand vermindert. Tevens wordt hij door den aanslag der buskruitgassen eeuigszins vuil en stroef en dit doet de wrijving toenemen. De eerste werking is echter sterker, dan de tweede, zoodat men, als er geen storende invloed bij in 't spel komt, de snelheden eenigszins moet zien aangroeieD, 't geen dan ook werkelijk het geval is. Worden de kogels gevet, dan blijft de zielwand glad en vervalt de tweede werking; men zal derhalve geene daling maar steeds eene aangroeiing der V0 moeten zien en dit is geheel in overeenstemming met de ervaring. De kogel moet altijd eenige speling in zijne ligplaats hebben, daar anders de minste vervuiling van de kamer oorzaak zou zijn, dat de patroon niet meer ingebracht zou kunnen worden. Dientengevolge kan hij zich over een geringen afstand (somtijds eenige c.M.) voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 440