430 en discipline dweependen superieur niet te schaden. Wil men wer kelijk de wetenschap dienen, dan komt men op een terrein, waar vele verschillen wegvallen. Zou ooit een oud dokter zich geneeren om b.v. bij een jong oorspecialist raad te vragen over een aan de ooren ljjdenden patient of dezen naar dien jongen, op clitpunt beter onderlegden, arts te verwijzen! Immers neen! Nu, dat men daar dan eens over nadenke. Men vergete toch vooral niet, dat wie werkelijk de meerdere zijner omgeving is, dit ook altijd blijven zal en juist bij goed geleide tactische oefeningen op de kaart èn den leider, als dit een betrekkelijk jong officier is, èn de overigen telkenmale uit zijne meerdere ervaring zal kunnen laten putten. Is men echter eigenlijk wetenschappelijk niet de meerdere, dan zal men dit ook niet worden door schoolmeestertje spelen zooals ik schetste. Juist doordat een daartoe ongeschikt kapitein meermalen gelast werd een militair vak te behandelen, waarvan hij volstrekt niet op de hoogte was, heb ik dikwijls kapiteins zich zien vernederen voor jonge luitenants, die ze om hulp en redding in den nood moesten vragen. Ook dit hoop ik een volgende maal eens te teekenen als u, geachte redacteur, 't met mij eens zijt, dat dit onderwerp belangrijk genoeg is om daar aan nog eens eenige bladzijden te wijden. Werkeljjk er worden door de wijze, waarop thans die z. g. wetenschappelijke bijeenkomsten worden gehouden, zoo velen onverdiend gekrenkt. Niemand kan 't meer toejuichen dan ik, dat de officier geprikkeld wordt 't geleerde bij te houden, maar dan is van 't geven van opdrachten meer heil te verwachten. Dit eischt echter ook van den superieur studie om den geleverden arbeid naar behooren te kunnen beoordeelen. We zijn in het Indisch Leger op velerlei gebied aan't vreemd doen. Zoo tellen we officieren van den Generalen Staf, die daarvoor al even geschikt zijn als(vul zelf maar in s.v.p.). Ik bedoel de officieren brigadechefs van de opname, den chef van het kabinet, den adjunct bij het topografisch bureau. Niemand misgunt dien, op hun gebied, zeer verdienstelijken officieren het meerdere tractement, maar waarom moeten die nu bij den Generalen Staf geplaatst worden Waar om niet eenvoudig bepaald dat die heeren zooveel tractement krijgen? Zoolang die officieren op hunne bureaux blijven, doet 't er nu niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 444