442 Algemeene Orders kan elk officier, zoo noodig, opslaanmaar hoe is het nu met de artikelen van het Regeerings Reglement, yan het Reglement op de Rechterlijke Organisatie, yan het Reglement op de Strafyordering en andere nie -specifiek militaire wetten en verordeningen? Is elk officier ook in het bezit yan deze wetten Ik geloof het niet. Zoude het daarom geen overweging verdienen, in een afzonderlijk deeltje, behalve de mili taire wetten nog alle die bepalingen uit de niet-specifiek militaire wetten en verordeningen op te nemen, die in het werk aangehaald en bespro ken worden? De Inleiding en de Hoofdstukken 1, 2 en 4 zijn in hoofdzaak onge* wijzigd gebleven. De veranderingen, die in deze nieuwe uitgave zijn aangebracht, zijn van te weinig belang om in een beknopt artikel besproken te worden. De meest belangrijke bieronder zijn voor het meerendeel het noodzakelijk gevolg van nieuwe of sedert gewijzigde wetsbepalingen. Hiervan noem ik slechts: de A. O. 1896 N°. 2 regelende het instituut der onderluitenants bij het wapen der Infanterie de A. O. 1896 N°. 49, waarbij is voorgeschreven, dat zooveel mogelijk één-zelfde officier tot Secretaris in gerechtelijke commissieën moet wor den benoemd de A. O. 1896 N°. 1. omtrent de bevoegdheid tot ontslag uit de praeven- tieve hechtenis van militairen beneden den rang van officier; de Staatsbladen 1896 Vos. 78 en 79, houdende wijziging van de Wet boeken van Strafrecht op het punt van valsch getuigenis.; de A. O 1896 2V°. 45, omtrent hot overplaatsen van militaire getui gen in militaire strafzaken; de A. O. 1897 N°. 52 (gewijzigd bij A. O. 1S98 n°. 16) houdende be palingen betreffende de benoeming en het zitting houden van krijgsraden en de A. O. 1896 N°. 51 1) houdende bepaling, dat de Chef van het wapen der Infanterie is de onmiddellijke chef van den strafoplegger compag- nie's- of korps- tevens gewestelijk Militair Commandant. Do beide nieuwe Hoofdstukken 3 en 5 hebben mijniet bevredigd. Dat over do krijgsraden te velde en in belegerde of berende plaatsen geeft in drie pagina's niet veel meer dan eene, in paragrafen verdeelde, uitgave van de desbetreffende bepalingen; terwijl dat over het Reglement van Krijgstucht enz. ook, naar ik vree-', bij menigeen teleurstelling zal wekken. Van de 17 pagina's toch, die dit hoofdstuk inhoudt, wordt de helft ingenomen door den t kst der betrekkelijke voorschriften, klein ge drukt, terwijl de andere helft, als toelichting hierop, ook al nirt veel meer 1) Sedert vervallen. Zie A. O. 1899 Re. 15. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 456