33
nog niet minder zijn dan dat van het onderwijs in het Pransch aan
de ïïoogere Burgerscholen.
Hiermede is niet gezegd dat het onderwijs goed is; dat het geen
betere resultaten kan afwerpen dan het thans doet.
Echter meen ik toch met bescheidenheid diegenen, welke geroepen
zijn om een oordeel uit te spreken over de kennis van het Maleisch
bij de jonge officieren, te mogen verzoeken, alvorens zij hun oordeel
vellen, bovenstaande regelen in ernstige overweging te nemen.
En hetzelfde verzoek richt ik tot hen, die geroepen zijn, en in
't bijzonder tot hen, die zich, bevoegd of onbevoegd, geroepen achten
hunne meening uit te spreken omtrent de resultaten van het onderwijs
in 't Maleisch aan de K. M. A.
Met het bovenstaande wordt als gezegd niet bedoeld dat de
resultaten niet beter kunnen zijn; steeds zal mijn streven er op
gericht zijn het betere te bereiken.
Maar ik betwijfel of zelfs een ideaal docent zijn leerlingen in dat
minimum van tijd, zooveel zal kunnen bijbrengen, dat zij na afloop
van den leertijd behoorlijk Maleisch kunnen spreken (ik bedoel na
tuurlijk niet Maleisch verkrachten); en ik betwijfel of men in het
algemeen een taal kan leeren spreken door onderwijs en studie, met
uitsluiting van allen omgang met hen, voor wie die taal de moedertaal is.
't Ondeiwijs behoort zoo (e zijn, dat men er zoo dicht mogelijk
bij komt't ideaal bereiken zal men nimmer.
Dat men er met 140 of met 86 lessen van een uur in de verte
nog niet is, zal wel geen nader betoog behoeven.
't Is eigenlijk verdrietig zulke dingen te moeten zeggen; ze liggen
zoo voor de hand. Misschien dat juist daarom zoovelen er over
heen zien.
„En u is zoo leeraar in 't Maleisch, niet waar?" (Dat „zoo" is
niet zonder beteekenis).
„Om u te dienen."
„En kunnen de jongelui nu Maleisch spreken als ze van de Aca
demie komen?"
„Ik hoop niet minder dan u Pransch, Duitsch of Engelsch, toen
u er een 1| jaar les in had gehad."
Dl. I, 1899. 3