457 doorgebracht in de verwachting, dat de Sirdar, evenals aan de Atbara, ook nu gedurendo den nacht zijn leger zou doen oprukken naar de vijandelijke positie. Dan zou de Khalifa zich snel op des Sirdars rechterflank geworpen hebben en zeer waarschijnlijk met succes. Het was dag geworden en de Sirdar was nog niet opgerukteen nieuw plan moest ontworpen worden. Dit plan was als volgt: Het Derwische leger werd verdeeld in drie afdeelingen. Het eerste gedeelte onder Osman Azrah zou 't dorp Agaiga aanvallen. De tweede afdeeling onder Ali Wad Helu, die een groene banier voerde en vergezeld was van Sheikh ed Din, oudsten zoon van Abdullabi, zou de Kerreri-hoogten bezetten en den rechtervleugel van den Sirdar omvatten. De derde afdeeling, de sterkste, onder den Khalifa persoonlijk, zou trachten den linkervleugel van Kitchener te omvatten en in ieder geval den generaal beletten tot Omdurman door te dringen. De broeder van den Khalifa, Yakub, bevond zich mede bij deze afdeeling. Hoe het met de eerste afdeeling der Derwischen was gegaan, is reeds besproken. De aanvoerder Osman Azrah had bij den aanval den dood gevonden. Het tweede korps was op de Egyptische cavalerie, onder Broad- wood Bey, gevallen en had die cavalerie, de haar vergezellende rij dende batterij en het kameelkorps tot wijken gedwongen. Broadwood had van het gebeurde bericht gezonden aan den Sirdar, die hem daarop gelast had den aanvallers front te blijven bieden, ten einde zoodoende eene omtrekking te beletten. Overeenkomstig des Sirdars bevelen was Broadwood op de Kerreri-heuvels aangerukt om die te bezetten, maar toen hij de helling beklommen had, had hij zich op eens geplaatst gezien tegenover het korps met de groene vlag, het korps van Ali Wad Helu. Er moest gehandeld worden. Broadwood vermocht tegenover 12 a 15000 Derwischen slechts 2000 man te stellen. Bleef hij waar hij was, dan was de macht van Ali Wad Helu tusschen hem en des Sirdars rechterflank en ondersteuning bleef dan uitgesloten. Trok hij op Agaiga terug dan zou de vijand gemakkelijk omvattend kunnen handelen en dat moest in ieder geval belet worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 471