461 rechteroever van de Njjl voortgerukt tot bij Khartoem en had slechts weinig tegenstand ondervonden. Aan de Blauwe Nijl was nog eene bende Derwischen ter sterkte van 3000 man onder Ahmed Tadil, neef van den Khalifa. Den gouverneur van Kassala, Parsons Pacha werd opgedragen deze bende uiteen te drijven. Hij rukte daartoe met het 16e Egyptische bataljon en de Kassala regulars, totaal 1300 man, de bende tegen. Het kwam tot een treffen waarin Ahmed Tadil 700 dooden bekwam en waarbij zijn bende op de vlucht sloeg. Parsons kreeg 37 dooden en 57 gewonden, waaronder 4 Egyptische officieren. Het Mahdisme behoorde hiermede tot het verledenzijne laatste dagen waren tevens zjjne schoonste geweest. Omstreeks 11 uur in den ochtend rukten vier brigades langzaam langs beide zjjden van den Gebel Surgham voorwaartsde 2e Britsche en de le Egyptische waren ver vooruit. Nog immer verkeerde men in 't onzekere of de vijand opnieuw zou aanvallen, dan wel of de strijd beslist was. Men wist niet of de Mahdi nog versche strijders tot zijne beschik king had, noch of eene ongeschokte macht in Omdurman aanwezig was om het bezit dier stad aan den Sirdar te betwisten. Wel was reeds den len gebleken, dat de verdedigingswerken van Omdurman aan de rivierzijde niets te beteekenen hadden. Die werken, alsook die van Khartoem en op het eiland Tuti, waren dien dag door het vuur der gunboats en dat van de 37e houwitzer batterij plat gescho ten, zonder dat noemenswaardigen tegenstand was geboden. Doch hoe 't meer landwaarts in met den vjjand gesteld was en of de Kha lifa te Omdurman gevonden zou worden, dit bleven open vragen, waarvan de beantwoording slechts verkregen zou kunnen worden door naar Omdurman op te rukken. Tegen circa twee uur trok de Sirdar, gevolgd door Hunter en den staf aan het hoofd der 2e Egyptische brigade en de 32® batterij langs de tombe van den Mahdi, en spoedig daarop deed hij zijn in tocht in de stad. In stede van tegenstand, vond men luidruchtige toejuiching; het volk verheugde zich blijkbaar in de komst der troepen, die als ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 475