468 genomen, werd slechts uit den weg geruimd om voor eene zeker niet minder belangrijke die van de Bahr-el-Ghazal plaats te maken. Alhoewel in geen rechtstreeksch verband staande met de expeditie tegen Omdurman, verdient de Fashoda-quaestie om den grooten invloed, dien zij op den verderen loop der gebeurtenissen zoo in Afrika als in Europa, kan hebbeD, besproken te worden. Bovendien is het vermoeden niet ongegrond, dat het gewapend optreden van het Engelsch- Egyptisch leger in den Soedan een indirect gevolg was van de expeditie Liotard-Marchand, waarvan de uitzending na het sluiten van het Pransch-Congoleesch verdrag ('95) aan Engeland ernstige reden tot ongerustheid gaf. Ten einde zich op de hoogte te kunnen stellen van de aangelegenheden, die thans de diplomaten bezighouden, is het noodig, dat met een enkel woord in herinnering worde gebracht, welke bezittingen Engeland en Frankrijk in Afrika hebben en op welke streken door die mogend heden aanspraak wordt gemaakt. Engeland heeft 't er op toegelegd zich van de Kaapkolonie in Noordelijke richting uit te breiden om zoodoende eens te kunnen spreken van een Britsch-Afrikaansch rijk, dat zich uitstrekt van de Middellandsche zee tot de Kaap de Goede Hoop. Het is in zijn pogen thans gedeeltelijk geslaagd; de Britsche vlag wappert in de Kaap kolonie, Betsjoewanaland, Rhodesië en Njassaland, terwijl na de over winning bij Omdurman de Engelsche invloed ook aan de Boven- Nijl zich doet gelden. Duitsch Oost-Afrika en de Congostaat belet ten voorshands, dat Engeland's droom verwezenlijkt wordt. Frankrijk in 't bezit van Algiers, een groot deel van Tunis, Senegambië, Ivoorkust en Dahomey, heeft door de gunstige beslissing van het Nigergeschil ('96) verbinding gekregen met Fransch Congo. Het hoopt, voortgaande met zich Oostwaarts uit te breiden, eenmaal communicatie te zullen krijgen met de Oostelijke bezitting Obok, als Abyssinië het daarin ter wille zal zijn. De groote belangrijkheid van de Nijl als afvoerweg van producten uit Centraal-Afrika is door beide mogendheden nimmer uit het oog verloren. Zoolang Engeland nog geen meester was in den Soedan bleef het onmachtig om aan de Boven-Nijl zoo op te treden als het wel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 477