466 Delcassé stelde hier tegenover, dat Fashoda eveneens door ver overing was verkregen, dat het nimmer Engelands vermeende rechten op de Boven-Nijl had erkend, dat sedert '84 de Soedan ontruimd was en dat Engeland blijkbaar ook die meening was toegedaan, toen het in '94 een deel van den Soedan in pacht wilde afstaan en bo vendien een gedeelte der Equatoriale provinciën inlijfde. Wij zullen deze quaestie hierbij laten rusten en ons slechts bepalen tot de mededeeling, dat Frankrijk ten laatste moest toegeven en Fas- hoda dus Egypte ten deel viel. Welke der beide mogendheden de meest gegronde aanspraken kon laten gelden, moge door bevoegden worden uitgemaakt. Heeft Frankrijk in zake Fashoda toegegeven, te bezien staat het of het zich van de Bahr-el-Ghazal zal laten verdringen. De mogelijkheid is zelfs verondersteld, dat Frankrijk alleen de Fashoda-quaestie in 't leven heeft geroepen om aan de Bahr-el-Ghazal met des te meer nadruk hare aanspraken te verdedigen. De Egyptische quaestie zou dan op nieuw voor 't voetlicht komen en dit is 't wat door Frankrijk wordt gewenscht. Of er veel reden tot vrees voor een oorlog tusschen beide mogend heden bestaat, mag ondanks de krijgstoerustingen 1), waarvan Europa getuige was, betwijfeld worden. Eerstens is het de vraag ot Frankrijk zijne belangen in dat deel van Afrika van zoo groot gewicht acht, dat het desnoods zich ter wille daarvan aan de kansen van een oorlog zou willen wagen. Yerder is het overwicht van de Engelsche marine op die der Franschede verhouding is in tonnenmaat als 33:16 van dien aard, dat een oorlog ter zee zeer waarschijnlijk in het nadeel van Frankrijk zou beslist worden en juist ter zee en in de koloniën zou de oorlog vermoedelijk gevoerd worden. Doch ook Engeland kan bezwaarlijk een oorlog wenschen. Zijn groot doch tevens zeer ver uiteenliggend koloniaal bezit en de daarop gedreven handel leveren den besten waarborg, dat het niet dan in uiterste noodzakelijkheid tot den oorlog zal besluiten. Het vermoeden werd uitgesproken dat Engeland na de herovering van den Soedan het protectoraat over Egypte zou afkondigen. Mocht het daartoe overgaaD, dan zou de vrede ernstig bedreigd worden, 1) De verwikkelingen in China waren zeker aan die toerustingen ook niet vreemd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 480