475
in de eerste 20 jaar aan:
ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur. f 101100.
en aan officieren84660.
en eindelijk in de eerste 15 jaar aan
ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur. 65400.
tegen aan officieren54960.
Deze cijfers zijn welsprekend!
Volledigheidshalve zij nog aangeteekend dat ook de officiers-
pensioenen achterstaan bij die der civiele ambtenaren.
Blijkt uit het voorgaande in het bijzonder dat de financieele po
sitie der le luitenants veel te wenschen overlaat, ook wanneer die
periode achter den rug is, is de toestand nog niet rooskleurig te
noemen. Een kapitein van de infanterie jongste helft, om ons weder
tot het hoofdwapen te bepalen, krijgt een tractement vau f 350.
Voegt men hierbij eene gemiddelde huishuurindemniteit van f 80
en f 30 voor vrije geneeskundige behandeiing en medicijnen, dan komt
men tot een totaal van 460. Voor de oudste helft der kapiteins
stijgt dit bedrag tot f 510. De thans in dienst zijnde Opper- en
Hoofdofficieren van de infanterie hebben gemiddeld na 7^ jaar ka
piteinsdiensttijd den majoorsrang behaald, men kan dus aannemen,
dat zij toen gemiddeld 201 /2 jaar officier waren. De slecht be
zoldigde ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur hebben volgens
de bestaande regeling in het tijdvak van 13 tot 201/., dienstjaren
(dus in den kapiteinsdiensttijd) een gemiddeld tractement van f 530
en eeD officier een van f 487.
Eerst in de hoogere rangen wordt de positie van den militair beter.
Is echter eenmaal voor sommigen het oogenblik daar, dat de
majoorsrang zal bereikt worden, dan is ook voor een groot deel
der officieren het tijdstip aangebroken, dat zij het leger moeten ver
laten, nl. voor hen, die gewogen zijn doch te licht bevonden.
Deze laatsten mogen dan al niet tot de élite behooren, er is
menig soldaat onder, die getoond heeft zijne compagnie flink te
kunnen aanvoeren, menigeen, die ook tegenover den vijand be
wijzen heeft gegeven een flink officier te zijn, getuige het eeremetaal
aan velen door onze Koningin geschonken en die gedwongen werd
heen te gaan, hetzij omdat hij geen troepenmacht kon aanvoeren