484
bevelvoerenden onder geen voorwendsel mag worden afgeweken, zijn
de in een „voorschrift" vervatte in 't algemeen iets minder bindend,
zoodat tusschen beide een principiëel verschil bestaat. Men heeft
daarom reglementen op de exercitiën, op den Inwendigen dienst, op
den Garnizoensdienst, maar voorschriften voor den Yelddienst, voor
de schietoefeningen en, wat wij vroeger ook hadden, en m. i. beter
is, een voorschrift voor het gevecht.
En nu ter zake. Op blz. 862 van den vorigen jaargang begint S.
zijne beschouwingen over dit „boekske" met eenige onjuiste opmer
kingen. Zoo is bijv. onjuist, dat er in het voorloopig voorschrift staat:
„dat de officieren toch vooral dit (1) reglement goed zullen kennen";
er staat eenvoudig: „de officieren moeten grondig bekend zijn met
den geheelen inhoud van dit voorloopig voorschrift" (dus evenals met
dien van andere reglementen en voorschriften);
is onjuist, dat in het eerste gedeelte reeds verteld wordt, hoe men
zijn oog moet leeren dichtknijpen; dit geschiedt pas op bladz. 63 80
is onjuist, dat dit een schietreglement is voor officieren en onder
officieren.
Yoorts zij nog opgemerkt, dat wat de breedsprakigheid van dit eer
ste gedeelte betreft, het voor jonge officieren dikwijls en voor het
kader nagenoeg altijd noodig is, voorschriften te geven, die aan dui
delijkheid zoo weinig mogelijk te wenschen overlaten (2). De duidelijk
heid laat hier weinig te wenschen over, zoodat het doel bereikt mag
heeten.
In den schrijftrant van Slagpin blijvende, kan ik zeggen: Verma
kelijk is de wijze waarop de 1° afdeeling„Materieel en inrichting
der schietbanen" behandeld wordt. Het materieel is hetzelfde geble
ven als vroeger, zegt schrijver. Nota bene!
Merkwaardig is het feit, dat S. meent, dat de nauwkeurige be-
(1) De cursiveering is van Slagpin.
(2) Ons in dit concrete geval van een oordeel onthoudende, zij aangeteekend dat wij
ons in het algemeen niet vereenigen kunnen met deze zienswijze van Kapitein Snepvangers.
Nagenoeg al onze voorschriften lijden aan te groote duidelijkheid, aan breedsprakigheid.
Men vergelijke eens ons Nederl. Yelddienstvoorschrift met de zooveel beknoptere Deutsche
Felddienstordnung, welke laatste bovendien ontegenzeggelijk rijker van inhoud is.
Theoriën en oefeningen moeten de voorschriften en reglementen aanvullen.
Red.