491 eenvoudige het aangename gepaard. Nu behoeft de officier geen onderricht meer te geven ieder moet maar voor zich zelf zorgen, dat hij een premie krijgt en geen schietregister meer! Alleen 12 maanden schieten is niet practisch, Slagpin (om de twee maanden een klein concours op de cirkelschijf en dit zes maal in een schietseizoen), terwijl de eisch om bevorderd te worden tot scherpschutter, wat betreft het aantal punten gering (nl. 35, nu moet een 2® klasse schutter in de 7® oefening in knielende houding al 40 punten schieten), daarentegen ten opzichte van den kring waar binnen de schoten moeten vallen (binnen kring 6) zeer hoog is; een ongelukkige dag, dat een goed schutter ééne 5 schiet en hij is het scherpschutterschap voor een jaar kwijt. Slagpin kan echter zijn systeem bovendien niet geheel volhouden, want na het eerste jaar worden de scherpschutters afgezonderd, welke afzonderlijke oefeningen moeten houden, voorgeschreven in het schietreglement. Maar waarom nu deze oefeningen voorgeschre ven? Ik zou eerder denken dat waar eene geleidelijke opklimming in moeielijkheid der schietoefeningen noodig is, dus bij de 2® en 1® klasse, ook op de ondervinding gegronde voorschriften noodig zijn, terwijl men de oefeningen der scherpschutters geheel aan de Compies. C,9n. kan overlaten. Nog zij echter opgemerkt, dat van hen, die aan de oefeningen op de cirkelschijf op 200 M. voldaan hebben en Van de scherpschutters een register moet worden aangehouden, dus toch weer een schietregistertje! Na in het voorgaande genoodzaakt te zijn geweest vele der door Slagpin geleverde beschouwingen als minder juist te verklaren, zullen enkele lezers zich misschien afvragen, of ik het dan voor het overige geheel eens ben met de bepalingen van dit voorloopig voorschrift? Zeer zeker niet; daarvoor bevat dit nog te veel wat uitsluitend gebaseerd is op zuiver Nederlandsche toestanden, terwijl ik mij ook niet geheel kan vereenigen met enkele uit ons vroeger voorschrift overgenomen bepalingen. Ik ben echter slechts kort in de gelegenheid geweest dit voor schrift practisch toe te passen, zoodat ik mij alleen bevoegd acht over enkele bepalingen een oordeel uit te spreken, welke dan hier eene plaats mogen vinden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 505