494 Zooals nu het voorschrift luidt, moet, als op de romp- of kopschijf geschoten wordt, steeds een man klaar staan om bij elk schot het voorgeschreven sein met de witte vlag te geven. 58. Wenschelijk is het aan deze nog het volgende toe te voegen. „Heeft de waarnemingspost niet gezien dat een schot is afgegaan „hetgeen blijkt uit het niet-binnenhalen der schijf zoo wordt de „seinschijf met het rood naar voren bij den schutter omhoog en daar- „na voorwaarts naar beneden gebracht". 64. le alinea: „sterke uitzetting", beter „groote spanning". 103. Mijne ondervinding heeft mij geleerd, dat met het vizier van 400 M. schietende en richtende op den onderkant van het eenigs- zins vergroote witte roosje (ik had ook de 11 wit laten beplakken), wel nagenoeg alle schoten om het mikpunt gegroepeerd liggen, doch daardoor dan ook slechts zelden eene 12 geschoten wordt. Misschien verdient het vizier van 500 M. daarom meer aanbeveling. 108a. 2e alinea. Het is natuurlijk de bedoeling, dat dit schieten van den bok geschiedt. 3e alinea. Die geweren moeten ook voldoen aan den eisch gesteld in 102. 111. 2e alinea. Blijkbaar is men hier van de veronderstelling uitgegaan: weinig manschappen, betrekkelijk veel officieren, terwijl men niet aan een tijd van schieten gebonden is. Dit alles moge voor Nederland gelden, voor Indië is dit gewoonlijk geheel anders, nl. veel manschappen, weinig officieren, terwijl de tijd, geschikt tot het houden van schietoefeningen, beperkt is. Een gevolg der beide eerste omstandigheden is, dat de Compie3. C'. meestal zelf de oefening op een der banen moet leiden, zoodat hij zich met het schieten op de andere banen slechts weinig kan be moeien. Toch is dit soms wenschelijk (de bepalingen der 127, 134, 135 enz. wijzen er m.i. op, dat de C. Cl. nooit zelf de leiding op een der banen op zich neemt) en verdient het daarom aanbeve ling hem te vergunnen om, bij gebrek aan een voldoend aantal officie ren, een daartoe geschikt onderofficier met die leiding te belasten. Tevens acht ik het wenschelijk in de bepalingen op te nemen, dat ook den officieren de oefeningen aangenaam gemaakt moeten worden, bijv. door het rooken en het van tijd tot tijd zitten toe te staan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 508