495 Daar belangstelling in en opgewektheid bij het schietonderricht bepaald Doodig zijn, mogen die oefeningen niet te lang duren en acht ik het daarom van belang de bepaling op te nemeo, dat elke oefe ning niet langer mag duren dan ongeveer drie uur. Wees ik er nl. hiervoor reeds op, dat na 9 uur eene beschutting van onderwijzer, aanteekenaar en schutter 41) door het verplaats bare scherm erg lastig begint te worden, ook het schieten zelf gaat dan met vele bezwaren gepaard, daar de luchttrillingen het richten bemoeielijken, terwijl de schutters zelf langzamerhand hunne opge wektheid beginnen te verliezen. Dit blijkt voldoende uit de uitkom sten. De dienaangaande door mij gemaakte aanteekeningen zijn niet meer in mijn bezit, maar uit enkele cijfers blijkt mij nog, dat bijv. op een dag van 8 9 uur 40 °/0, van 10 101 /2 uur -f- 70 misschoten vielen. Zeer zeker hebben deze cijfers slechts eene betrekkelijke waarde, maar ik twijfel er niet aan, of eene rationeel opgemaakte statistiek moet aantoouen, dat het aantal misschoten op iederen afstand en op elke schijf tot ongeveer 8 uur standvastig blijft, daarna geleidelijk vermeerdert, om bijv. van 91 /2 10, 10 a 20 °/0 grooter te zijn dan vóór 8 uur 1). Resumeerende zou dus m.i. de 2e alinea van 111 moeten luiden a. v. „De oefeningen in het schieten naar de schijf zullen plaats hebben „onder de leiding van een officier of, bij gebrek aan een voldoend „aantal officieren, van een daartoe geschikt onderofficier en moeten „den officieren en minderen zoo aangenaam mogelijk gemaakt worden. „In gewone omstandigheden zullen deze oefeningen niet langer „dan ongeveer drie uur duren". In verband hiermede zou dus in 121 na „officier" moeten vol gen „of een daartoe geschikt onderofficier". 123. Dat voor A5 eene uitzondering gemaakt wordt, komt mij niet wenschelijk voor. In 99 wordt gezegd„de man kan „eerst geacht worden voldoende bedrevet te zijn in het laden, „wanneer hij 16 goed gerichte schoten in de minuut kan afgeven". Yan die 16 behoeven er slechts zeven raak te zijn, een eisch, die 1) Deze uren hebben betrekking op de strandklimaten. Voor de koelere klimaten kunnen zij misschien -wel een halt a een uur later gesteld worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 509