496 zeker niet hoog is, ja, gerust als een minimum mag beschouwd worden. Het veel schieten en betrekkelijk weinig raken toch, moge duld baar zijn voor Europeesche toestanden, waar zich in de diepte nog vele levende doelen bevinden, wier verwonding van invloed kan zijn op den uitslag van het gevecht, voor Indische toestanden moet m.i. het veel raken beslist op den voorgrond staan en moet aan den eisch van 7 treffers bij het snelvuur streng de hand worden gehouden. In den oorlog tegen den inlandschen vijand zullen we nl. in de diepte achter het doel, gewoonlijk slechts meer of min onschuldi- gen treffen, terwijl in dien tegen een Europeeschen door een meer juist schieten de achterstaande reserves misschien wel iets minder te lijden zullen hebben, maar de voorste op ons vurende linie daaren tegen zoo veel meer en hierop komt het toch gewoonlijk het meeste aan. Eene rationeele oefening in het snelvuur acht ik daarom bepaald ncodig en mag deze oefening van niet minder belang worden geacht dan eenige andere. 124. Het feit, dat het mogelijk is, dat een middelmatig schutter op den duur toch scherpschutter kan worden, wijst er op, dat er iets aan de bepalingen hapert; dat zoo'n schutter echter aanhoudend slecht zou schieten, is eene onderstelling, die men niet mag maken. Men plaatst nu den Comp16?. (X voor eene groote moeielijkheid,daar het bijv. kan voorkomen, dat zoo'n middelmatig schutter in de 10e oefening der le klasse (eene vrij moeielijke) nu eens 42 44 punten, dan weer 45, doch daaronder eene 5, schiet. Men kan dan niet zeggen, dat zoo iemand slecht schiet, en nu zou de terugstel ling alleen kunnen geschieden door eene grens te stellen voor het bij de 10e oefening voor den overgang te gebruiken aantal patronen. Ten einde een belangrijk verschil in opvatting daaromtrent te voor komen, geloof ik, dat het aanbeveling verdient, die grens in het voor schrift op te nemen door bedoelde als volgt te doen luiden 124. Een schutter die, met inachtneming van het bepaalde „in 127, in drie oefeningen niet voldoet aan de overgangsvoor- „waarde der 10e oefening van de le klasse, wordt door den „Compie8. C'. tot de le oefening dier klasse teruggesteld". Het aantal drie is gesteld in overeenstemming met 141, 2e alinea.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 510