497 136 geeft de oefeningen der 2e klasse aan. Zooals reeds boven werd opgemerkt, voldoen deze niet aan het bepaalde bij 12, doch wijzen integendeel meer op een opleiding tot juistheidsschutter. In het vroegere voorschrift was aangegeven, dat in de 2e klasse alleen op de driemansschijf N°. 1 bij het schieten op 300 M. op de driemansschijf N°. 2 zou geschoten worden en werd dus hierbij het in 12 neergelegde beginsel strikt opgevolgd. Toen volgden de oefeningen elkaar op zonder voorwaarden van overgang en besliste het totaal in de 2e klasse behaalde aantal punten met uitzondering van het snelvuurvoor den overgang naar de le klasse. Nu moet in elke oefening aan de overgangsvoorwaarde voldaan worden, onder bepaling 123), dat indien een schutter in 4 malen daaraan niet voldoet, hij toch tot eene volgende oefening overgaat, zullende hij echter, alvorens naar de le klasse over te gaan, alsnog in die oefeningen moeten over-schieten. Ik geloof, dat het vroeger gevolgde beginsel, bij het schieten met het tegenwoordige geweer, niet meer kan worden toegepast, daar de schutter nu een vast mikpunt zou missen, dat hij vroeger had in den onderkant der schijf. Alleen indien men het vizier ging stellen voor een veel grooteren afstand dan waarop geschoten wordt, zou dit nog mogelijk zijn, doch dit verdient m.i. geen aanbeveling, daar vele ongeoefenden niet zullen begrijpen waarom dit geschiedt en zoo doende het vertrouwen in het geweer misschien zou verminde ren. Men was dus wel genoodzaakt een andere methode dan de vroegere te volgen en ik acht de gedane keuze niet ongeluk kig. Afwisseling van ring- en rompschijf toch is bepaald noodig, nu het aangeven van een bepaald mikpunt op de rompschijf voor minder geoefende schutters zeer moeielijk geworden is. Alleen blijft nog de vraag of de oefeningen elkaar regelmatig in moeielijkheid opvolgen, en dit geloof ik niet. Reeds hierboven merkte ik op, dat de 2e oefening een der moeielijkste van deze klasse is, terwijl ook de 9e en 10° oefening verre van gemakkelijk zijn. Afdoende bewijzen hiervoor kunnen echter pas na een paar jaar worden ver kregen, als de staat, aangevende de „Verzameling der overgangen" volkomen betrouwbaar zal zijn, m. a. w. als men kan aannemen, dat de soldaat met het nieuwe geweer volkomen vertrouwd is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 511