499 141. Nu niet behoeft voldaan te worden aan de overgangsvoor- waarde van de 4e en 5e oefening der 2e klasse, kan een schutter la klasse nooit tot de 2e klasse worden teruggesteld. Dit acht ik niet juist en is het m. i. beter de schutters le klasse een herhalingscursus te doen doorloopen, bestaande uit de 2e, 46, 5e, 7e, en 8e oefening der 2e klasse, waarin op de gewone wijze aan de overgangsvoorwaarde moet worden voldaan. Hij, die, met inachtneming van het gestelde in 127, in 15 oefeningen daaraan niet voldoet, wordt door den Compies. C'. teruggesteld tot de le oefening der 2e klasse. Ook de bepaling, dat een schutter 2e klasse bij het begin van het schietseizoen, de oefening waarin hij was, vervolgt, komt mij niet ge- wenscht voor. Het kan nu voorkomen, dat een schutter aan 9 oefeningen voldaan hebbende, een heel jaar door in dezelfde oefening blijft schie ten. Ik acht het daarom beter te bepalen, dat alle schutters 2e klasse bij het nieuwe schietseizoen met de le oefening dier klasse beginnen. 145. Wat verstaan moet worden onder „regels voor het individueel schieten" is niet duidelijk, te meer daar uit 154 blijkt, dat bij de gezamenlijke vureD, in overeenstemming met 192 R. 8., het mik punt steeds bevolen wordt. 149. Bij de bespreking van 22 wees ik er reeds op, dat tegen het voortrekken het beste kan worden gewaakt, door tusschen de commando's „Aan" en Vuureen betrekkelijk groote, maar steeds gelijke tijdruimte te laten en ik geloof dat deze regel de beste waar borgen geeft voor goede uitkomsten bij het salvovuur. Op den voorgrond stellende, dat een te lang tijdsverloop tusmhen „Aan" en „Vuur" steeds verkeerd is, daar de soldaat dan noodeloos ver moeid wordt, zij opgemerkt, dat bij eene afdeeling, bestaande uit schutters van verschillende klassen, het slechts hoogst zelden zal voor komen, dat op een bepaald oogenblik de geweren stil en evenwijdig liggen. Let dus de commandant alleen hierop, dan zal hij nu eens op dezen, dan weer op genen wachten, en zullen de schutters dus altijd te lang in de zoo vermoeiende houding van „Aan" blijven f dit wordt voorkomen door eene vaste tijdruimte tusschen „Aan" en „Vuur" (voor afstanden tot 400 M öseconden). Bovendien kan deze methode altijd worden toegepast, wat met de in het voorioopig voorschrift aangegevene niet het geval is, bijv. als de vurende afdeeling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 513