HET ROOKZWAR KRUIT EN ZIJNE GESCHIEDENIS. Deze verbrandingstheorie van het kruit, die Albertus Magnus in zjjn Feuerwerhsbuchin de vijftiende eeuw verkondigde, ligt ver, ver achter ons en al hebben salpeter en zwavel door eeuwen heen getracht stand te houden en al heeft men in latere jaren getracht de voorkomende bezwaren aan het zwarte kruit verbonden op te heffen, eindelijk hebben zij het strijdperk moeten verlaten toen de chemicus zijn theoriën tot werkelijkheid wist te maken. Doordat in de oudheid de weinig bekende springmiddelen wat vervaardiging betrof, het geheim bleven van den uitvinder en ze te duur waren om er practisch in het groot toepassing van te maken, bepaalde zich de praktijk zoowel wat schiet- als springmiddelen betrof tot het gewone zwarte kruit. In de nieuwste tijden daarentegen vond men springmiddelen uit, die gemakkelijk en goedkoop waren, wat aangaat de vervaardiging, doch die ongeschikt waren als voortdrijvingsmiddel in kanon of geweer. Deze omstandigheid was de aanleiding, dat men eene scheiding moest maken tusschen schiet- en springmiddelen. Met de eerste rubriek zullen wij ons alleen bezighouden en ik zal trachten een overzicht te geven van de ontwikkeling der schietmid- delen en daarbij het rookzwakke kruit op den voorgrond doen treden, „Die ander Frag die ist, ob Salpeter oder „Schvebel die Kraft't hab den Stein ze triben. „Da Sprich ich, sy beide; wann das bulft'er „entzüntt wirt in der büehsem so ist der Schve- „bel als hitzig und der Salpeter als kalt das „die kalti der hitz nit geliden mag nocli die „hitz der kalti. Denn kalti und hitz sint zwei „widerwartige ding und es mag ir ietweders „das ander nit geliden und doch das ain und „das ander niitzit zu dem bulffer".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 515