521 zijn met Sandelwoods, voor welke paarden geen nummers uitgeschreven worden, daar men algemeen de opinie is toegedaan dat een Sandelwood niet deugt voor de racebaan. Voor jachtrijden daarentegen zijn zij m. i. zeer goed. De reden echter, dat jachtritten zelden op het program ma der races voorkomen, is voorzeker hierin gelegen, dat uitsluitend heerrijders hieraan kunnen deelnemen, en het aantal ruiters dezer rubriek, bereden officieren uitgezonderd, in Indië al zeer gering is. Werd in 1897 door een der bestuursleden der Wedloopsocieteit Mataram te Djocjakarta eene vergeefsche poging aangewend om een nummer te doen uitschrijven, waaraan door officieren kon worden deelgenomen, in 1898, toen de Wedloopsocieteit der Vorstenlanden te Soerakarta gaarne een dergelijk nummer had gegeven, kon dit uit gebrek aan deelneming niet doorgaan. Was zulks eenerzijds toe te schrij ven aan het incompleet aan officieren, dat toen te Salatiga en vermoedelijk ook te Willem I en te Banjoe Biroe heerschte, anderzijds laat het zich ook verklaren, dat menigeen opziet tegen de groote kosten, welke onafscheidelijk aan dergelijke uitstapjes zijn verbonden. Mocht het Departement van Oorlog ongeveer op de wijze, zooals zulks in Nederland geschiedt, den bereden officieren kunnen tegemoet komen, dan zou zeker menig officier er eerder toe kunnen besluiten om aan buiten hun garnizoen uitgeschreven jachtritten, „cross country's", afstandsritten, enz. deel te nemen. Dat de vruchten, die deze werkelijk zeer nuttige oefeningen afwerpen, ten slotte het leger ten goede komen, behoeft zeker geen betoog. Hoe hooger de ruitergeest toch ontwik keld is, hoe vlotter de bereden officieren hunne minderen weten voor te gaan, met des te meer zelfvertrouwen zullen deze hunne chefs volgen in moeilijke oogenblikken. Soerakaita Maart 1899. van Maren. le Luitenant der Cavalerie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 535