542 Veldartillerie in bergterrein. Als illustratie van hetgeen wij op blz. 14 van den loopenden jaargang van dit tijdschrift aanvoerden omtrent het gebruik van veldartillerie in berg terrein, diene het volgende, meegedeeld in v. Löbell 's Jahresberichte 1897, over marschoefeningen der Zwitsersche veldartillerie Ter beproeving van het materiëel en tegelijk tot oefening werden in den zomer van 1896 en in Februari 1897 door telkens twee batterijen grootere marschoefeningen in bergachtige streken gehouden, waarbij zoowel het materieel als ook de marschvaardigheid der Zwitsersche artillerie uitste kend bleken te zijn. Beide malen waren de batterijen onmiddellijk vóór het begin van den marsch geformeerdde door leveranciers geleverde paar den slechts middelmatig, vooral in het trekken in bergland, geoefend. In Augustus 1896 werden in 9 dagen 366 K.M., d. i. per dag 40J K.M., in gemiddeld 7 uur 25 minuten afgelegd. Daarbij werden drie bergpassen doorgetrokken en dagelijks gemiddeld 300 M. gestegen en even veel gedaald. De grootste afstand, die afgelegd werd, was 49,2 K.M. met ongeveer 200 M. stijgen en dalen. In 6 uur was deze afstand afgelegd; de eerste 42 K.M. slechts in 4{ uur. Nog meer inspanning veroorzaakte een marsch van 46,3 K.M., waarbij 1029 M. geklommen en 674 M. gedaald werd. Deze zeer zware marsch werd besloten met het betrekken van een bivak, dat midden in den nacht opgebroken werd. Behalve de marsch- oefening werden bijna dagelijks gevechtsoefeningen gehouden, die 1 tot 2 uur in beslag namen, zoodat de rusttijd maar kort was. In de negen marschdagen vielen slechts twee rustdagen. Bij den marsch in den winter waren de afgelegde afstanden korter, doch de inspanning veel grooter. Men had niet alleen met de slechte weersge steldheid te kampen, doch ook zeer buitengewone moeilijkheden der wegen te overwinnen. Het beteekent iets, zich midden in den winter op slechte wegen, op eene hoogte van 1000 tot 1500 M., in de sneeuw, onder eene temperatuur van hoogstens 18° C. te bewegen. De raden moesten hier en daar op sledehouten gezet worden; de paarden een voor een voor elkander aangespannen worden enz. N. B. Het Zwitsersche veldstuk weegt 2000 KG. C. Vèreeniging tot onderlinge assurantie van offteiersrijpaardenverslag over het jaar 1898. Het aantal ingeschreven paarden, dat op uit. 1897 191 bedroeg, ver meerderde in den loop van 1898 met 82, terwijl in dat tijdsverloop 79 paarden werden uitgeschreven, zoodat op uit. December 1898 het aantal ingeschreven paarden 194 bedroeg. In 1898 stierven 4 paarden en wel:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 556