48
te verzamelen. Van enkele vijanden, die trachtten te ontvluchten,
werden er 2 neergeschoten en 15 gevangenen werden medegevoerd
naar het bivak te Lho Igeuëb, doch, nadat vergeefsche pogingen aan
gewend waren om van hen meer juiste berichten te verkrijgen omtrent
de verblijfplaats van T. Oemar, spoedig weder losgelaten, toen zij
bleken werkelijk te Geudé Maloe thuis te behooren.
Den 7den Augustus maakte het 3de Baion. een tocht door de kam
pongs Tjot Moeroerg, Tjoembo en Titeuë naar Beutong, en vandaar
door Leupeuëm, Geudè Boesoeë, Lamlö en Peureula naar het bivak
terug, terwijl het 2de Baion. over den Glé Siblah en den Blangong
Basah iaar den Glé Poentoeng oprukte, en van daar door het Zui
delijk heuvelterrein terugkeerde.
Beide colonnes kwamen tegen 1 uur 30 N. M. terug. De eerste
was niet beschoten en had onderweg 2 gewapende Atjehers neer
gelegd, de tweede had bij den Glé Poentoeng een paar schoten ont
vangen, waarna de vijand in allerijl zijn sterke stelling had verlaten.
Te Segli werd 's avonds bericht ontvangen dat T. Oemar en T.
Bin Peukan zich in de mesdjid Keumangan en in Reumbajan zouden
ophouden. Met twee compagnieën van het 14de en twee van het
2de Reserve Baton. 0m 11 uur N. M. daarheen uitgerukt, werden
beide kampongs verlaten bevonden.
De nacht van 7 op 8 Augustus ging in het bivak Lho Igeuëh
rustig voorbij.
Te 5 uur 30 Y. M. marcheerde het 3de Baton. naar Mamprèh.
De troep was voorzien van een noodration. Te 8 uur 20 werd de
kloof der kr. Mampièh bereikt en deze zonder een vijand te be
speuren tot 11 uur 30 gevolgd. De aangetroffen nederzettingen en
voorraden werden verbrand en daarna marcheerde de colonne naar
het bivak terug, dat zij tegen 3 uur 25 ïf. M. bereikte. Op den
terugmarsch werden enkele schoten ontvangen, terwijl de colonne een
tweetal gewapende Atjehers neerlegde.
Den S6ten Augustus werd een aanvang gemaakt met het verbeteren
van het vee!pad langs den rechteroever der Pidië-rivier tot aan den
Gié Gapoej.