52
de marsch vervolgd werd. Een compagnie volgde als linkerflank
dekking den linker bergwand, die het hoogste was; de andere troe
pen marcheerden door de kloof. Te 2 uur 35 N.M. stiet de troep
wederom op een versperring van boomstammen, die niet minder
dan 50 M. diep was. Tegelijkertijd begon de vijand van den rech-
terbergwand met rolsteenen te werpen, van een hoogte van 200
M., hetgeen hij hier veilig kon doen, omdat de linkerflankdekking,
die zich door de zware begroeiing slechts zeer langzaam kon bewe
gen, nog niet op den tegenovergestelden rand was aangekomen. Een
afdeeling van den voortroep beklom daarop met veel moeite den
lageren linker kloofwand, en verdreef den vijand met enkele schoten.
Daar de versperring in den eersten tijd niet op te ruimen was,
de bergwanden zoo goed als niet begaanbaar waren, en de invallende
regen gevaar voor bandjir deed ontstaan, werd, ook met het oog op
het late uur, tot den terugtocht besloten. De colonne was te 7 uur
N.M. te Beungga terug. Op dezen terugtocht werden door vijandelijk
vuur nog een inlandsche korporaal en een dwangarbeider gewond.
Den 16den Augustus werd van Beungga, waar het bivak niet be
schoten werd, om 8 uur V. M. naar het 11| K. M. verwijderde
Keumala Dalam teruggemarcheerd, dat te 2 uur N. M. onder een
hevigen regen bereikt werd. Onderweg had men nog 2 gewonden
gekregen (1 Eur. korporaal en 1 Eur. fuselier). De vijandelijke neder
zettingen werden bij dezen terugmarsch verbrand.
Den 17den Aug. keerde de colonne om 7 uur Y.M. over Keumala
Raja, Langga en den Glé Gapoej naar het bivak te Lho Igeuëh
terug, terwijl de gewonden onder dekking van twee compieën. van
het 2di Baton. dadelijk naar Segli doorgingen, waar zij 's avonds te
6 uur 80 aankwamen.
Den 18den Augustus werden door alle beschikbare koelies vivres opge
voerd van Segli naar den Glé Gapoej, onder dekking van een compagnie
14de en een compagnie 2de Reserve Baion.; de laatste was bestemd om
de bezetting van den Glé Gapoej (een compagnie 14de) af te lossen.
Den 19den Augustus werd doorgegaan met opvoer van vivres naar
den Glé Gapoej. De Kol. v. Heutz met een peloton cavalerie in
specteerde den weg tot den Glé Gapoej.