53
Yan de twee compie™. van het 2do Baton., die den 17den's avonds
gewonden te Segli brachten, keerde een compagnie met den korps-
commd1. naar Lho Igeuëh terug, met het oog op den, den 22sten op
nieuw te ondernemen, tocht naar Tangséh.
In verband daarmede keerden tevens den 19den van Lho Igeuëh
naar Segli terug, 2 pelotons cavalerie, een sectie berg-artillerie,
sectie genietroepen en alle draagpaarden van den trein.
In Lho Igeuëh bleven dientengevolge het 3de Baton., 3 compieën.
van het 2de Baton., sectie genietroepen, 1 ambulance en sectie
artillerie. Al deze troepen waren bestemd om den 238ten op marsch
te gaan naar Tangséh, behalve twee compie™. van het 2de Bat™, en
5 sectie artillerie, die het bivak Lho Igeuëh zouden vasthouden,
en waarvoor in dat bivak tot 1 September vivres opgelegd
waren.
Deze colonne onder den L4. Kol. Willems, zou marcheeren van
Peuningiët rechtstreeks over het gebergte naar Tangséh met ver
mijding van Beungga en de kloof. Behalve een nood ration, bij den
man, kreeg de colonne voor vier dagen vivres mede.
De bezetting van Grong-grong werd den 20st9n Augustus op twee
compagnieën gebracht, ten einde meer offensief te kunnen optreden.
De marechaussées en het 14de Bat™, onder majoor van Loenen
maakten dien dag een tocht van Segli over Sanggeuë, Seuntang, Reubèë,
Beuah, Andeuëh, Lala, Baloeë en Langga en terug. De colonne
ontving hierbij slechts een drietal schoten, legde twee Atjehers neder
en kwam te 8 uur 30 N. M. in Segli teru»-.
Den 21sten Augustus was het algemeene rustdag.
Den 22sten werd onder persoonlijke leiding van den kolonel
van Heutsz van Segli uit een nieuwe tocht naar Tangséh onderno
men ingevolge het hier opgenomen
Marschbevel voor den 22s4en Augustus 1898.
Laatste berichten omtrent den vijand. Vijandelijke benden zouden
zich ophouden in de Gloempangs Pajong en Minjeu, in Teupin Raja
en Amoet, terwijl de Glé Poentang door hen bezet zou zijn.
Tamséh, in het gebergte ten Zuiden van Keumala, zou door 200
O