55 genuttigd, vóór daartoe vergunning gegeven wordt; vervanging van noodration bij verlies heeft niet plaats. Ieder man draagt verder bij zich één verschooning aan ondergoed, sprei en eetketel. Yeldflesschen gevuld met thee. Plaats bevelhebber: Aanvankelijk tusschen voorhoede en hoofd- Alvorens tot de beschrijving der operatiën over te gaan, zij de ondervolgende korte uitweiding veroorloofd. Tamséh 1) is de naam van een vallei, of liever van een complex van kleinere kampongs, op 60 K.M. ten Zuiden van Segli en aan gene zijde van de wa terscheiding gelegen. Geographisch behoort het dus tot de Westkust, politisch vormt het een onderdeel van de federatie der kawei XII, waartoe ook Keumala Dalam, Beungga, Geumpang enz. gerekend worden, en waarvan de kedjoeroean van Geumpang, althans in naam, het hoofd moet zijn. Als kruispunt der wegen, die van Pedir naar Lagen, Kroeng Sabil, Tenom en Melaboe voeren, vormde het vroeger een belangrijk punt, dat echter door verminderd handelsverkeer in den laatsten tijd veel van zijn waarde verloren heeft. Yan uit Pedir voeren drie wegen naar Tamséh, welke uitgaan van liro, Treuëng Poedeng en Keumala Raja. Deze vereenigen zich te Beungga, 121/4 K.M. Zuid van Keumala Dalam, van waaruit een zeer Blechte weg door de kloof van Beniët, en over de waterscheiding, naar de vallei van Tamséh voert. Tamséh stond oorspronkelijk onder 2 kedjoeroeans; tegenwoordig staat een oelèëbalang, T. Lampoe-Oeë aan het hoofd, die zich van het gezag heeft meester gemaakt en de kedjoeroeans op den achter grond heeft geschoven. T. Lampoe-Oeë was ons gezag steeds vijandig, en vocht onder andeten in 188o op de Westkust aan de zijde van Oemar. colonne. (get.) Koster, 1) Op de figuratieve schetskaart ven den heer Palmer van den Broek komt dit kam pongcomplex voor onder den naam Tangseh. In latere ons verstrekte gegevens (zoo ook in de bij deze aflevering gevoegde Plaat I) is steeds sprake van Tamséh.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 67