71 aangenaam stemt, valt te constateeren als we achter ons zien. Onder de goede zaken noem ik de erkenning van hoogerhand, dat het niet aangaat officieren maar uit den treure in slecht bezoldigde rangen te laten doordienen. Daaraan is het toch te danken, dat bij de genie vier kapiteins boven de formatie werden aangesteld. Intusschen zal in de toekomst blijken, dat dit middel tot promotieverbetering niet gelukkig gekozen is, waarop ik later terugkom, maar dat het te beschouwen is als de eerste stap tot de eenig billijke regeling n.l. periodieke tractementsverhooging. Ouder het goede noem ik ook, dat er eindelijk toe is overgegaan de aspiranten voor leeraar bij het militair onderwijs in Nederland, voor zooverre het de opleiding tot Indisch officier betreft, te vragen uit de in Indië dienende officieren, waardoor de keuze ruimer is, en men zich niet latiger afhankelijk behoeft te achten van de bonne grace der verlofgangers in Nederland, over wier geschiktheid voor de door hen geambieerde betrekking men in Holland al heel weinig oordeelen kan, vooral niet als tusschen hun vertrek uit Indië en de benoeming eenige verlofjaren liggen. Goed doet 't ook te constateeren, dat de inspanning, die in het afgeloopen jaar wederom van ons leger gevorderd werd, volgons de opinie van tot oordeelen bevoegde personen, werkelijk effect heeft gesorteerd, zoodat de toestand op Atjeh veel in ons voordeel is ver anderd. Dat die vooruitgang bestendig zij Te apprecieeren valt 't, dat het defensievraagstuk ernstig ter hand genomen is, zoodat, mocht onverhoopt een buitenlandsche mogendheid onze bezittingen in Azië willen vermeesteren, deze ons, al is 't niet volkomen slagvaardig, ten minste niet geheel onvoorbereid zal vinden. In het afgeloopen jaar kwam ook de nieuwe bewapening in handen van den soldaat, waardoor de slagvaardigheid der Indische infanterie en cavalerie aanmerkelijk steeg. Nauwelijks was dit een feit, of er werden alweer proeven genomen met de bewapening der infanterie met een karabijn. Het einde van dit jaar bracht ons nog juist de heuglijke tijding, dat die verkorting van het geweer niet door zal gaan. Ik noem dit een heuglijke tijding, omdat ik nooit erg veel heil in dat streven naar de karabijn voor de infanterie heb gezien, maar ook hierover later.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 83