75 -worden gezonden; de tegen het formeel recht gemaakte fouten kunnen bijtijds door hen worden geredresseerd. Enkele punten mogen hier eene korte bespreking vinden: Op blz. 56. deelt S. eene sententie mede, waaruit blijkt dat het weigeren van een minder militair, om aan den herhaalden last van zijn superieur tot het verschijnen bij het strafexerceeren te voldoen, geen misdrijf oplevert doch slechts eene overtreding tegen de krijgstucht en wel „het zich niet voegzaam onderwerpen aan het ondergaan eener geordonneerde straf." Deze zoo juiste opvatting is niet algemeen bekend, want velen vermeenen nog steeds het tegendeel en wenschen zulk een persoon wegens dienstweigering te vervolgen, iets wat m.i. zeer ten nadeele van de krijgstucht is. Afgescheiden toch van het feit, dat vrij spraak moet volgen, is het veel practischer eene dergelijke zaak discipli nair af te doen. Gewoonlijk is hier een in de 26 klasse van militaire discipline geplaatste de schuldige, die daarbij de bedoeling heeft eene gerechtelijke vervolging uit te lokken en zoo de kans, om bij het strafdetachement geplaatst te worden, te ontloopen. Bemerkt hij evenwel, dat hij zijn doel niet zal bereiken, maar daaren tegen juist tengevolge van zijne weigering eene schrede nader tot Ngawi komt, dan zal hij zich uit den aard der zaak nog wel eens bedenken. Blz. 63. laatste alinea. De aangehaalde algemeene order spreekt van kleine ontvreemdingen in de chambrée of in de Kazernewaaruit zoude moeten opgemaakt worden dat eenvoudige diefstal in de kazerne ook disciplinair zoude kunnen gestraft worden. Ik kan mij evenwel niet voorstellen, dat dit de bedoeling kan ge weest zijn en dat de Legercommandant eene dergelijke maatregel zoude getroffen hebben ten opzichte van eene overtreding, die niet volgens het crimineel wetboek, maar volgens het wetboek van strafrecht strafbaar is. Gaarne had ik dan ook van S. eenige toelichting gezien. BI. 70. 7e alinea. Hier had nog vermeld kunnen worden dat de commandeerende officier aan militairen, die zich in voorloopig arrest bevinden, vergunnen kan boeken bij zich te hebben. BI. 86. Ik ben het geheel met den schrijver eens, dat art. 211 C. W. ook toepasselijk behoort te zijn op disciplinaire overtredingen, zonder dat men evenwel in dit geval aan het artikel uitbreiding mag geven. Blz. 194. 3? alinea. Het door den advocaat-fiscaal gedane verzoek schijnt niet. in goede aarde te zijn gevallendit zoude men althans moeten opmaken uit art. 18 van het Reglement voor het strafdetachement bij het Leger in Ïled.-Indië (Alg. order no. 61 van 1891), waar staat aan- geteekend, dat de disciplinaire inlijving bij het strafdetachement vervalt, voor zooverre die nog niet is afgeloopen, bij veroordeeling van den ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 87