77 die de burgerdief in dit geval zoude gekregen hebben, nl. drie maanden ter arbeidstelling. Art. 124 zal dus in voorkomende gevallen wel zoo letterlijk mogelijk worden opgevolgd. Blz. 285. Ik deel de opinie van den schrijver, omtrent de wenschelijk- heid om het woord „kameraden" bij diefstal in de chambrée eene meer algemeene beteekenis te geven, niet. Op elke kamer ligt een tactisch onderdeel van het leger; de man schappen van dit onderdeel blijven, ook in het gevecht, bij elkander, zij" kennen elkander allen bij naam en staan onder eenzelfden chef, kortom hunne belangen zijn zoo nauw met elkander verbonden, dat het woord „kameraad bij hen een veel gewichtiger beteekenis heeft, dan wanneer dit in den gewonen zin wordt gebruikt. Yooral in Indië, waar de chambrées gewoonlijk kleiner zijn dan in Nederland, is dit het geval. Op elke chambrée is bovendien een kamer wacht over dag en een zoogenaamde corridorwacht 's nachts, die wèl het oog kunnen houden op vreemde bezoekers, maar uit den aard der zaak niet op de bewoners (bijv. bij wegnemen van goed van het gemeenschap pelijk droogrek). Wanneer dus ooit onderling vertrouwen noodzakelijk is, is het in dit geval en het komt mij dan ook voor, dat de zware straf, op het misdrijf gesteld, aanleiding moet geven de beteekenis van de woorden „kameraden" en „chambrée" niet te veel uit te breiden. v. G.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 89