168
■worden. Remonteering in den vreemde zou verder een misdaad zijn
tegenover den inlander, minder no? om de 300 paarden, die het leger
's jaars minder uit het eigen land betrekken zou, maar omdat daardoor
alle vrijwillige en gedwongen prikkel tot opheffing van het Indische
paard uit zijn staat van verval zou verdwijnen en ons paardenmaterieel
langzaam maar zeker ten doode zou zijn opgeschreven. C. T.
Turksch veldgeschut.
Volgens de Revue Militaire Suisse van November 1898 heeft het
Turksche Gouvernement in Duitschlaud 1000 snelvuurkanonnen besteld
tot bewapening der veldartillerie.
Vuur snelheid ten koste van uitwerking.
De laatste manoeuvres en schietoefeningen in de legerplaats bij Chalons
hebben aan het licht gebracht, dat men bij het nieuwe Fransche snelvuur-
geschut (veldmaterieel) wel wat te veel opgeofferd heeft aan de vuur-
snelheid. Deze laatste overtrof aller verwachting, de doelen werden als
het ware bezaaid met kogels en scherven, maarom veel kogels
in een projectiel te bergen, waren deze te klein en te licht gemaakt,
zoodat die kogels op 3000 M. reeds geen voldoend indringingsvermogen
meer bezitten. Op dien afstand verschaft een gewone ransel reeds
voldoende dekking.
Bovendien is het gevoelige sluitmechanisme door een schok, een weinig
zand opgeworpen door een in de nabijheid inslaand projectiel, spoedig
onklaar gemaakt.
De uihverking van dit suelvuurgeschut zou wel eens zoo ontoereikend
kunnen blijken, dat de vuursnelheid er niet tegen opweegt, dat de nieuwe
vuurmonden over het geheel genomengeen grootere uitwerking hebben dan
het nu gebruikte veldgeschut.
(Mil. Weekblad 8 Dec. 1898).
Het Sandelhoutpaard.
Onder bovenstaanden titel komt in opvolgende nummers van Hippos
een lezenswaardig artikel voor van de hand van den kapitein-
paardenarts A. M. Vermast. Vooral de conclusies, waartoe de schrijver
in het slot van zijn artikel (Hippos 10 Dee'98) komt, verdienen de
aandacht van een ieder, die belang stelt in ons Sandelhoutpaard.
C. T.
Insulinde (Weekblad gewijd aan Koloniale zaken).
Met spijt vernamen wij, en zeker vele onzer lezers met ons, dat
Insulinde met het einde van den jaargang 1898 heeft opgehouden te
bestaan. Het was wederom een bewijs te meer van het groote gebrek