t
DRUKKINGEN EN SCHAVINGEN UIT EEN MILITAIR
OOGPUNT BESCHOUWD.
Met belangstelling heb ik het opstel van den Heer Steenkamp
gelezen, dat onder bovenstaand opschrift voorkwam in dit tijdschrift
(No. 1 en 2 van 1898); vooral het anatomische en chirurgische ge
deelte er van trok mijne aandacht. Onbekend met tropische toe
standen acht ik mij niet bevoegd te oordeelen over het thans gebruikte
harnachement voor Indische trek- of rijdieren.
Bevoegd acht ik mij echter wel over het veeartsenijkundige ge
deelte een oordeel uit te spreken.
Evenals de Heer Steenkamp neem ik tot leidraad het handboek
van Schimmel.
Op bladzijde 99 42 wordt de huid eu haar samenstelling aldus
aangegeven
De huid vormt het uitwendig bekleedsel van het lichaam en bestaat
uit 3 lagen.
De buitenste laag, de opperhuid, is uit meer of minder verdroogde
hoorncellen opgebouwd. Zij bevat, evenals haren en hoorn, geen
bloed en is wegens gemis aan zenuwen volmaakt ongevoelig. Zij
vormt de beschuttende laag der huid.
De opperhuid schilfert voortdurend in fijne, zemelachtige schubbetjes
af, die zich bij slecht verpleegde paarden tusschen de haren ophoopen.
Hieruit volgt, dat zij ook voortdurend wordt vernieuwd. Uit de
eigenlijke huid vormen zich nieuwe lagen van opperhuidcellen, die op
haar beurt verhoornen en afgestooten worden. De jongste, niet ver-
hoornde, weeke lagen der opperhuid heeten de slijmlaag van Malpighi.
De opperhuid bedekt onmiddellijk de eigenlijke huid, de lederhuid
geheeten, bestaande uit elastisch bindweefsel, dat rijk is aan zenuwen
en bloedvaten. De dikte van deze middelste laag verschilt aanzienlijk
naar het ras der paarden, alsmede bij elk paard naar de plaats van
Deel I, 1899. 12