DE PASAAGANEXPEDITIE in 1898. (Met een Kaakt). Vervolg van blz. 232. Overeenkomstig het reeds in de vorige aflevering opgenomen marschbevel, werd in den morgen van den 3den October te 6^ uur begonnen met het overtrekken der rivier; daar de artillerie hierbij nog al oponthoud had en een gedeelte der marschcolonne zich reeds gevormd had op het smalle voetpad, nam zij, in afwijking van het marsch bevel, plaats achter de 3de compie van het 2de Bat011. Door kampongs en hoog opgaande glagah werd daarop in Noordelijke richting afgemar cheerd alles was verlaten, doch tal van versch opgeworpen loopgraven aan den rivieroever bewezen ons, dat de vijand op tegenweer was voor bereid geweest, maar ons van het N. en niet van het O. had verwacht. Daar de fanatieke bevolking niet vertrouwbaar en het terrein zwaar begroeid was, werd de artillerie tusschen Infie. afdeelingen geplaatst en eveneens Infie. detachementen over de treinafdeelingen verdeeld. Yan den Gló Riseh, die bijna loodrecht in de rivier afdaalt, werden om 9^ u. V. M. eenige schoten ontvangende marechaussée, die onmiddellijk langs een zeer steil voetpad (de eenige communicatie tusschen het terrein N. en Z. van den Glé Riseh, daar de rivier hier ondoorwaadbaar bleek te zijn) de heuvels beklommen, legden 2 Atjehers neer, doch de rest van den vijand was reeds geviucht. Twee kuilen, met front naar het N. aangelegd, bewezen op nieuw dat men ons van deze zijde niet had verwacht. De genie was intusschen begonnen met het voetpad door het aanbrengen van trappen te verbeteren, een werkje dat eerst om 11| u. V. M. zoover gevorderd was, dat de overtocht der artillerie beginnen kon. De eerste muildieren kwamen beladen boven, doch toen een der muil dieren in het 20 M. diepe ravijn stortte en weldra door anderen gevolgd werd, moesten de lasten afgenomen en door dwangarbeiders

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 300