846 ad. 3. Slagpin's verwondering over mijne goedkeuring van den model schoen is mij volkomen begrijpelijk. Als toelichting diene dan ook het volgende De model-schoen is mij uit persoonlijke ondervinding (te voet natuurlijk, bv. op jacht, e.d.) zeer soliede en praetisch gebleken, wanneer hij eiken dag en bovendien na elk gemaakt gebruik zorgvuldig in de traan wordt gezet. En dit is voorgeschreven in Art. 88 Inw. Dienst der Ber. Art., waarschijnlijk ook bij de andere wapens. Wordt dit voorschrift streng opgevolgd, dan wordt het leer niet hard, doch blijft souple en krijgt geen „onbehoorlijke, harde plooien". Dat de model-schoen zwaarder is dan de zeildoeksche valt Diet te ont kennen, doch hij is veel duurzamer. De mindere duurzaamheid van de zeildoeksche schoenen valt minder in het oog, omdat de excursies in den regel zoo lang niet duren, of men is in staat bijtijds nieuwe te koopen. Laat echter een troep eens wekenlang in rimboe en sawah marcheeren, dat zal men eens zien, hoe spoedig ieder blootsvoets m et gaan, hetgeen bij gebruik van goed onderhouden model-schoenen niet gebeurd zou zijn. Wat Slagpin aan het slot zijner opmerkingen zegt over de tegen woordige uniform, beaam ik volkomen. En hiermede hoop ik mijne meeningen duidelijker gemaakt en mijn geachten bestrijder bevredigd te hebben G. Naschrift. Over het „in de eerste plaatshierboven bestaat nog al verschil van gevoelen. Wij voor ons zijn de overtuiging toegedaan, dat de organisatie vau het Indische leger in de eerste plaats gericht moet zijn op den dagelijks te bestrjjden inlandschen vijand en dat men die organisatie zooveel mogelijk tevens geschikt moet maken voor den strijd met den Europeeschen tegen stander, d. w. z. aan de organisatie voor het eerste doel mag niets ontbreken, daarna brenge men die wijzigingen aan, welke met het oog op een Europ. tegenstander gewenscht zijn en hoewel voor den strijd tegenover den inlander niet beslist noodig aan een organisatie tegen over dien vijand niet schaden. Yoorts voege men die strijdmiddelen toe, welke, tegenover den inlander van geen of nagenoeg geen waarde, noodzakelijk zijn, wil men niet totaal zonder kans op eenig succes den strijd met een Europeesch bewapenden en uitgerusten vijand aanvaarden. Het aldus georganiseerde leger trachte, nadat in vredestijd met het altijd mogelijk optreden van een buiten- landschen aanrander rekening is gehouden en alle te treffen voorberei dingen getroffen zijn, zijn plicht te doen en zoo goed mogelijk aan dien aanrander weerstand te bieden. Omtrent de dubbel kleurige uniform nog het volgende:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 360